Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn |
Ik en de Ander3 november 2013 |
Welkom en aansteken van de kaarsZingen: Vol van verwachting zijn wij gekomen ...Herdenking van de overledenenWeerspiegeling
Zingen: Laten wij van liefde zingen ...Wie ben Ik?
Zingen: Delf mijn gezicht op ...Ken je mij? naar psalm 139
Ken je mij?
|
Na de vraag “wie ben ik?” dus nu de vraag “wie is de Ander?’
In het alledaagse leven is dat degene die ik regelmatig ontmoet;
waar ik wat mee heb: mijn levenspartner, mijn kinderen, mijn
familie, mijn vrienden, basismensen en buren. Een kring van
mensen die gedurende mijn levensloop zich gevormd heeft. Sterk
bepaald door de plek van mijn geboorte en daarna door mijn
opvoeding thuis, door school, door mijn werkkring,
vriendenkring, de mensen in onze basisgemeente enz. Daarmee is
de ander geduid die voor mij vertrouwd is of herkenbaar; hij of
zij die tot dezelfde cultuur of subcultuur behoort als ik. De
ander die, als ik dat wil, kan ontmoeten. Als ik anderen ontmoet bij een feestje of een receptie of op straat is contact maken gemakkelijker naarmate ik ze beter ken en bijvoorbeeld weet in wat voor kringen ze verkeren. Immers dan is er is altijd wel een onderwerp te verzinnen om een gesprek aan te gaan of te informeren naar iets waarvan ik weet dat het speelt. Maar soms heb ik geen zin om contact te maken omdat het prettiger voelt om bij mijzelf te blijven. Ik ben wel wat meer actief in contact maken als ik verwacht dat er een interessant gesprek kan volgen. Immers ik ben het beste af wanneer ik iemand tref waarvan ik weet dat die dezelfde interesses heeft of op dezelfde golflengte zit als ik. Soms is er toch ook de verrassing als ik een voor mij denkbeeldig getrokken grens overga en aan de praat raak met iemand die nieuw voor mij is. De oversteek naar het onbekende door uit mijn vertrouwde wereldje te stappen levert onverwacht een nieuw perspectief. Maar gaat het onderwerp van vandaag daar eigenlijk wel over? In de thema-aanduiding “Ik en de Ander” staan ik en de ander met hoofdletters. Dat wijst de weg naar meer diepgang. Het is de Joodse filosoof Levinas die in zijn geschriften spreekt over de Ander met een hoofdletter. In zijn filosofie gaat het niet zo maar om ontmoetingen van ik en de ander. Maar wat dan wel? Zijn geschriften zijn moeilijk leesbaar. Op basis van samenvattingen van enkele boekbesprekers probeer ik hier er mijn eigen en in filosofisch opzicht misschien te simpele uitleg aan te geven. Levinas schrijft het woord “de Ander” met een hoofdletter om te benadrukken dat die andere onmisbaar is in ons bestaan : het is goed om het anders-zijn van de Andere te koesteren. De mens is namelijk, zodra hij bewust is van zijn bestaan, een gevangene van zichzelf en alleen de Ander kan hem bevrijden. Als je alleen met jezelf bezig bent kan je je niet verrijken. Sterker nog: je verpietert. En ook een situatie waarin je wel contact maakt maar alleen maar probeert de ander voor je te winnen werkt niet. Je blijft immers in je eigen wereldje omdat je probeert de ander te onderwerpen aan jouw ideeën. Tot ver na de middeleeuwen was God, de Eeuwige, in het denken over de schepping het middelpunt. Dat is wel verleden tijd. In de Westerse traditie van denken is het subject “mens” steeds meer centraal komen te staan. Descartes gaf daaraan een impuls met zijn leus: “Ik denk dus ik besta” Het 'ik' is in dit denken het centrum en de medemens is vaak daarbij een belemmering voor de persoonlijke ontplooiing. Het werkelijk anders zijn van die ander past niet in het eigen opgebouwde wereldje. Die bedreiging dient zo vlug mogelijk te worden weggenomen door te proberen om de ander zich te laten aanpassen aan jouw wereld. “De andere moet beheersbaar worden”. Liefde of verantwoordelijkheid voor de ander komt in dit denken niet voor. Andere tendensen in dit rationele denken leverden visies waarbij het subject/de mens ondergeschikt werd gemaakt aan de realisatie van collectieve idealen zoals het Nationaal Socialisme of het Communisme. De ratio had in al deze denkbeelden de overhand. De mens werd daarbij een in zichzelf gevangen “Ik” dan wel tot object gemaakt dat moest passen in een systeem waarin van alles de maat werd genomen ten behoeve van het collectieve ideaal. Deze wijze van denken, waarin geen plaats werd ingeruimd voor een ethische benadering, heeft, zo stelt Levinas, er onder meer toe geleid dat grootscheepse vernietigingen van miljoenen Joden door Hitler en zijn trawanten planmatig en met grote precisie kon plaatsvinden. Er is een mogelijkheid dat de mens wordt bevrijd. Die bevrijding kan ontstaan als we open willen staan voor een echte ontmoeting van de Ander waarbij ruimte wordt gelaten voor het afwijkende, het vreemde, het ongewone dus ook waar we onwennig tegenover staan en misschien ons aanvankelijk ongemakkelijk bij voelen. Dan komt er perspectief voor groei en vrijheid. Tegelijkertijd verbinden we ons aan de Ander omdat er bij een echte ontmoeting een gevoel van genegenheid en verantwoordelijkheid ontstaat. Levinas heeft het over een ontmoeting waarbij de ene mens in het gelaat van de ander kijkt. En niet met een opnemende blik waarbij hij of zij kijkt naar de kleur ogen of de vorm van de neus maar een onbevangen kijken naar de gelaatsuitdrukking van de Ander. Zo kijkend, stelt Levinas, is er een ontmoeting door liefde ingegeven en is in deze Ander ook God te ontmoeten die liefde is. God staat hier niet boven de mens maar is terug te vinden op aarde in het gelaat van de Andere. Tot slot, wat moet ik nou met zo’n filosofie, want dit zijn toch wel heel veel woorden. Ik begon deze inleiding met te vertellen dat ik de neiging heb in mijn veilige kringetje van mensen te willen blijven. Dat zal ik niet zomaar kunnen veranderen. Het thema van vanmorgen geeft mij echter wel te denken of ik toch niet wat vaker mijn hart moet laten spreken en minder mijn hoofd; niet te snel de ander de maat moet nemen, maar hem of haar ruimte bieden, luisteren en ook wat vaker in gedachten moet houden dat het vreemde, het andere of de Ander, verrassend kan zijn en perspectief kan geven. Die Ander, zonder wie Ik niet kan bestaan. En die Ander die niet zonder mij kan bestaan. En toen kwam zomaar die tekst tevoorschijn van dat lied: Wie zijn leven niet wil geven, niet wil delen met zovelen met een Ander, die gaat verloren. Wie wil geven wat hij heeft, die zal leven, opgegeten (waarbij de tekstdichter lijkt te zeggen dat het gaat om totale uitlevering aan de Ander), die zal weten dat hij leeft. |
Wij, niet jij alleen of ik,
Zullen daar staan, op een plein,
En overzien in één ogenblik
Waartoe wij gekomen zijn.
Licht. Maar niet de gloed van zon.
Glanzen. Maar niet van de maan.
En vlietend water uit goede bron.
En vlammen die overslaan.
Wij, niet ik en jij alleen,
Zullen daar gaan met elkaar-
Je mag me zoenen door merg en been.
En leven valt niet meer zwaar.
Indien u op de hoogte wil blijven van de activiteiten van
onze oecumenische basisgemeente kunt u zich abonneren op onze digitale
nieuwsbrief.
Stuurt u dan een e-mail naar: info@oecumenische-basisgemeente-apeldoorn.nl
Bijgewerkt: 6 november 2013