Welkom in deze viering. Dit jaar vieren wij Pasen met twee vieringen. Dit is de eerste, waarin wij Witte Donderdag en Goede Vrijdag samenbrengen. De tweede is morgen om 20.00 uur, waarin wij Pasen vieren. In deze eerste viering gaat het over de laatste maaltijd en het lijden en sterven van Jezus. Wij proberen dat lijden te verbinden met het lijden in deze wereld, in deze tijd.
De maaltijd
Zingen: Dit huis vol mensen.
Inleiding op de lezing
Als eerste lezen wij het verhaal over de maaltijd uit het evangelie naar Marcus. Daarover twee opmerkingen vooraf.
Het laatste avondmaal is eerst en vooral een paasmaal, een maaltijd waarop wordt gevierd dat ooit het volk Israel wegtrok uit de slavernij en dat wij geroepen zijn om alles wat ons bindt, wat ons gevangen houdt achter ons te laten. De vele pelgrims die naar Jeruzalem gekomen zijn, vieren het paasmaal in ruimtes die de inwoners van Jeruzalem ter beschikking stellen. Zij zijn bijeen in groepen van tussen de tien en de twintig mensen. Met zoveel mensen kun je eten van een geslacht paaslam: er zal voldoende, maar ook weer niet te veel. Waar kwam dat paaslam ook alweer vandaan? Dat is een hard en weerbarstig verhaal. In de nacht van de uittocht vinden alle eerstgeborenen van de Egyptenaren de dood. Het volk Israel smeert bloed van een geslacht lam aan de deurpost zodat de engel van de dood weet aan welke deur hij voorbij moet gaan en in welk huis hij zijn vreselijke taak moet verrichten.
De tweede opmerking betreft de symbolen op tafel en de rituelen die daar bij horen. Op tafel vind je de volgende symbolen, verwijzingen naar het verhaal van de uittocht.
Karpas (= peterselie), dat doet denken aan de lente. Dit wordt gedoopt in water met zout, als herinnering aan de tranen in Egypte en het feit dat het leven niet altijd vreugde inhoudt. Ook herinnert de peterselie aan de bundel hysop die gebruikt werd om de deurposten in te smeren met bloed van het paaslam.
Zeroah (= een bot van een lam), dit is symbolisch en er wordt ook vaak een kippenbotje voor gebruikt. Herinnert aan het lam dat geslacht werd in de nacht van de Exodus.
Baytzah (= een ei, hard gekookt en daarna gebraden), als symbool voor het nieuwe leven. Het ei wordt ook vaak gedoopt in het zoute water als herinnering aan de tranen in Egypte.
Maror (= bittere kruiden), vaak geraspte mierikswortel, vanwege de bitterheid van de slavernij in Egypte.
Chazeret (= rauwe hele mierikswortel, maar ook wel radijs, ook een bitter kruid), als het jong is, is het zoet met zachte bladeren, later wordt het hard en bitter. Zoals de houding van de Egyptenaren: eerst zoet tegen de eerste generatie, later hard en bitter tegen de kinderen dei daaruit voortkwamen.
Charoset (= zoet), een mengsel van appels, noten, gember, kaneel en wijn. (Soms ook dadels, rozijnen, granaatappel) De zoetheid van het gerecht staat voor het geluk na de bevrijding uit Egypte, terwijl de kleur doet denken aan klei en aan de stenen en het cement uit de slaventijd in Egypte. De slaven moesten namelijk stenen bakken, om de bouwwerken van de Egyptenaren te kunnen oprichten.
Voordat de tekst gelezen wordt, zingen wij ‘Woord dat ruimte schept’
Zingen: Woord dat ruimte schept
Lezen: Marcus 14, 12 – 25
Op de eerste dag van de ongegiste broden, waarop men het paaslam pleegt te slachten, vragen zijn leerlingen hem: “Waar wilt u dat wij de voorbereidingen gaan treffen voor het eten van het paasmaal? Daarop stuurt hij twee van zijn leerlingen er op uit met de opdracht: ‘Ga naar de stad. Daar zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Die moet je achterna gaan. En waar hij binnengaat, moeten jullie tegen de bewoner zeggen: ‘De meester laat vragen: waar is de kamer om met mijn leerlingen het paasmaal te houden?’ Hij zal jullie boven een ruime kamer wijzen, voorzien van de benodigdheden. Breng daar maar alles voor ons in gereedheid.’ De leerlingen gingen op stap, de stad in, troffen precies aan wat hij hun gezegd had en brachten het paasmaal in gereedheid.
Tekst over het delen van het brood
Wij nemen de tijd om aan tafel te gaan
Het brood te breken en te delen
De wijn te schenken en te delen
Samen te eten en te drinken
Wij nemen de tijd om stil te staan
Om weer te weten en niet te vergeten
Dat het mogelijk is: weggaan uit wat je klein houdt
Het donker achter je laten, en op weg gaan.
Omdat wij geroepen zijn vrije mensen te zijn
Omdat diep in ons het verlangen leeft
Naar vrede, gerechtigheid, eenheid en verbinding
Wij nemen de tijd om stil te staan
Om weer te weten en niet te vergeten
Dat er iemand was die voordeed hoe dat moest:
Breken en delen.
Iemand die aan de grens van zijn leven
Op de drempel van de dood
Deed wat nodig was
Deel brood. Deel wijn. Deel liefde.
Het is niet moeilijk.
Het is wel moeilijk.
Het wordt nog te weinig gedaan.
Als de een te weinig heeft
Wat in onze wereld, in onze tijd zo is
Als de ander te veel heeft
Wat in onze wereld, in onze tijd zo is
Breek en deel dan wat er is
Breek de toekomst open
Deel het goede van de aarde
Maak de wereld mooier
Tot een plaats waar God wonen wil
Het woord dat ons gegeven is
Is niet te hoog en is niet te laag
Jij kunt het doen, je bent ervoor gemaakt.
Wij nemen de tijd om aan tafel te gaan
Te breken en te delen
Te eten en te drinken
Wij nemen de tijd om stil te staan
Om weer te weten en niet te vergeten
Dat er iemand was die voordeed hoe dat moest:
Breken en delen.
Zingen: O Heer God, erbarmend genadig, met gesproken teksten
We maken een grote kring rond de tafel
Brood en druivensap worden gedeeld
Intussen klinkt “Allegria” van Cirque de Soleil
De tafel wordt leegemaakt Op tafel komen het krantenkruis en bloemen
Het verhaal van Goede Vrijdag
Op zekere momenten in het verhaal wordt een kaars gedoofd, een roos bij het kruis gelegd, klint er een meditatieve tekst en zingen wij "Hoe ver is de nacht?"
Lezen: Lucas 22, 39 – 23, 56
Hij vertrekt en gaat, zoals hij dat gewend is, naar de Olijfberg. De leerlingen volgen hem. Als hij daar is aangekomen, zegt hij tegen hen: ‘Bid dat jullie niet in beproeving komen.’ En hij loopt bij hen weg, tot ongeveer zo ver als je een steen kunt gooien, en knielt neer om te bidden.
Hij bidt: ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren.’ Uit de hemel verschijnt hem een engel om hem kracht te geven. Hij huilt bittere tranen.
Als hij na zijn gebed opstaat en terugloopt naar de leerlingen, ziet hij dat ze van verdriet in slaap zijn gevallen, en hij zegt tegen hen: ‘Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen.’
• Hoe ver is de nacht voor mensen in nood, die ziek zijn, eenzaam, depressief. Mensen die door een diep dal heen gaan. Die in te lange, te donkere eenzame nachten en te grijze dagen niet weten waar ze het zoeken moeten, nergens meer licht zien. Die bang zijn voor de realiteit van elke dag, die bang zijn voor wat komen gaat.
Terwijl hij nog spreekt, komt er opeens een grote groep mensen aan. Voorop loopt de man die Judas heet, hij is een van de twaalf leerlingen. Hij gaat naar Jezus toe om hem te kussen. Maar Jezus zegt tegen hem: ‘Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus?’
Degenen die bij hem staan, zien wat er gaat gebeuren en vragen: ‘Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan?’ Een van hen slaat met zijn zwaard in op de dienaar van de hogepriester en slaat hem zijn rechteroor af. Jezus zegt: ‘Houd daarmee op. Zo is het genoeg!’ Hij raakt het oor aan en geneest de man.
• Hoe ver is de nacht voor mensen die zich tegen de verdrukking in en onverminderd inzetten voor vrede en geweldloosheid. Die zelfs op de puinhopen van stukgeschoten steden de vrede blijven zoeken, scholen bouwen, kerken en moskeeën openen. Die ondanks geweld en intimidatie weigeren de weg van geweld te gaan, die blijven werken aan mensenrechten en ontwapening.
Zij grijpen hem vast en voeren hem weg, en brengen hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgt hen op een afstand. Ze steken een vuur aan midden op de binnenplaats en gaan er omheen zitten. Petrus komt er bij zitten.
Een dienstmeisje ziet hem bij het vuur zitten, kijkt hem strak aan en zegt: ‘Die man hoort er ook bij!’ Maar hij ontkent het: ‘Ik ken hem niet eens!’ Even later merkt een ander hem op en zegt: ‘Jij bent ook een van hen!’ Maar Petrus zegt: ‘Welnee man, helemaal niet.’ En ongeveer een uur later zegt nog iemand met grote stelligheid: ‘Ja zeker, die man was ook in zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea.’ Maar Petrus zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Op datzelfde moment, terwijl hij nog spreekt, kraait er een haan.
Jezus draait zich om en kijkt hem aan. Dan herinnert Petrus zich Zijn woorden: ‘Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je mij driemaal verloochenen.’ Hij gaat naar buiten en huilt bitter.
• Hoe ver is de nacht voor mensen die moeten leven met zwarte bladzijden in hun leven. Mensen die moet leven met fouten die in het verleden zijn begaan, met schuld en schaamte over wat er ooit is gebeurd. Die spijt hebben, en nog niet de moed kunnen vinden om recht te zetten wat krom geworden was.
De mannen die Jezus gevangen houden, drijven de spot met hem en slaan hem. Ze blinddoeken hem en zeggen: ‘Profeteer nu maar, wie is het die je geslagen heeft?’ En ze zeggen nog tal van andere lasterlijke dingen tegen hem.
Als het dag wordt, komt de raad van oudsten van het volk bijeen, hogepriesters zowel als schriftgeleerden, en ze leiden hem voor in hun raadszitting. Ze zeggen: ‘Als u de messias bent, zeg het ons dan.’ Maar Jezus antwoordt: ‘Als ik het u zeg, gelooft u mij toch niet. En als ik een vraag stel, antwoordt u toch niet. Maar vanaf nu zal de Mensenzoon zitten aan de rechterhand van de Almachtige.’
Dan zeggen allen: ‘U bent dus de Zoon van God?’ Hij antwoordt: ‘U zegt dat ik het ben.’ Ze zeggen: ‘Waarvoor hebben we nog getuigenverklaringen nodig? We hebben het immers zelf uit zijn eigen mond gehoord!’
Ze staan allen op en leiden hem voor aan Pilatus. Daar brengen zij de volgende beschuldigingen tegen hem in: ‘We hebben vastgesteld dat deze man ons volk van het rechte pad afbrengt en de mensen ervan weerhoudt belastingen aan de keizer te betalen en dat hij van zichzelf zegt de messiaanse koning te zijn.’
Pilatus vraagt hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Jezus antwoordt: ‘U zegt het.’ Daarop zegt Pilatus tegen de hogepriesters en de samengeschoolde menigte: ‘Ik vind niets waaraan deze man schuldig is.’
Maar ze blijven hardnekkig beweren: ‘In heel Judea ruit hij met zijn onderricht het volk op, van Galilea tot hier!’ Als Pilatus dit hoort, vraagt hij aan Jezus of hij uit Galilea komt en als hij beseft dat hij onder Herodes’ gezag valt, stuurt hij hem naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem verblijft.
• Hoe ver is de nacht voor mensen die terechtstaan in schijnprocessen of die zonder beschuldiging gevangen worden gehouden. Die in eenzame cellen zijn opgesloten zonder recht en zonder uitzicht, ver weg van familie en vrienden, overgeleverd aan de grillen van machthebbers als Erdogan en Kim Jung-Il. En hoe ver is de nacht voor degenen die hen dit aandoen.
Herodes is bijzonder blij als hij Jezus ziet, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord heeft. Bovendien hoopt hij hem een wonder te zien doen. Hij ondervraagt hem uitvoerig, maar Jezus antwoordt hem niet één keer.
De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij staan, brengen zware beschuldigingen tegen hem in. Hierop beginnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze drijven de spot met hem door hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurt hij hem terug naar Pilatus. Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest.
Pilatus roept de hogepriesters en de leiders en het volk bij zich en zegt tegen hen: ‘U hebt die man voor mij gebracht als iemand die het volk van het rechte pad afbrengt, maar u weet dat ik hem, toen ik hem in uw bijzijn verhoorde, aan geen van de zaken waarvan u hem beticht schuldig heb bevonden. En Herodes evenmin, hij heeft hem immers naar ons teruggestuurd; hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen.’
Maar ze beginnen met zijn allen luidkeels te schreeuwen: ‘Weg met hem! Laat Barabbas vrij!’ Deze laatste was gevangengezet wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden en wegens moord. Pilatus praat opnieuw op hen in omdat hij Jezus wil vrijlaten. Maar ze schreeuwen het uit: ‘Kruisig hem, kruisig hem!’ Voor de derde maal zegt hij tegen hen: ‘Wat voor kwaad heeft die man dan gedaan? Ik heb niets gevonden waarvoor hij de doodstraf verdient. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen.’
Maar ze blijven luidkeels eisen dat hij gekruisigd zal worden en met hun geschreeuw winnen zij het pleit: Pilatus besluit hun eis in te willigen. Hij laat de man gaan die wegens oproer en moord gevangen was gezet en om wiens vrijlating ze hadden gevraagd, en levert Jezus uit aan hun willekeur.
• Hoe ver is de nacht voor mensen die lijden onder pesterij en veroordelingen. Voor kinderen die op school geen leven hebben, altijd in de hoek zitten waar de klappen vallen. Mensen die uitgescholden en vernederd worden omdat ze anders zijn dan anderen en die soms geen andere uitweg zien dan de dood.
Als Jezus wordt weggeleid, houden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkomt. Ze leggen het kruis op zijn rug en laten het hem achter Jezus aan dragen. Een grote volksmenigte volgt Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst slaan en over hem weeklagen. Jezus keert zich echter naar hen om en zegt: ‘Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: “Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd.” Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: “Val op ons neer!” en tegen de heuvels: “Bedek ons!” Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?
Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden.
Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, wordt hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Jezus zegt: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdelen zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. Het volk staat toe te kijken. De leiders honen hem en zeggen: ‘Anderen heeft hij gered, laat hij nu zichzelf redden als hij de Messias van God is, zijn uitverkorene!’ Ook de soldaten drijven de spot met hem, ze gaan voor hem staan en bieden hem zure wijn aan, terwijl ze zeggen: ‘Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!’ Boven hem was een opschrift aangebracht: ‘Dit is de koning van de Joden’. Een van de gekruisigde misdadigers zegt spottend tegen hem: ‘Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!’
Maar de ander wijst hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan.’ En hij zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.’ Jezus antwoordt: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.’
Rond het middaguur wordt het donker in het hele land.
De zon verduistert.
De duisternis hield drie uur aan.
Het voorhangsel van de tempel scheurt doormidden.
Jezus roept met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’
Als hij dat gezegd heeft, blaast hij de laatste adem uit.
• Hoe ver is de nacht voor mensen die sterven in zoveel brandhaarden en conflicten in de hele wereld. Door honger, door geweld, door aanslagen. Gewone mensen zoals jij en ik die het slachtoffer worden van ideologieën en machtsmisbruik. Hoe ver is de nacht voor de nabestaanden van de aanslagen op de Koptische kerken in Egypte, van de gifaanvallen in Syrië, van Stockholm, Sint Petersburg, Londen, Berlijn.
De centurio ziet wat er gebeurd is en looft God met de woorden: ‘Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!’ De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keren terug naar huis, terwijl ze zich op de borst slaan. Alle mensen die Jezus gekend hadden zijn op een afstand blijven staan, ook de vrouwen die hem vanuit Galilea gevolgd waren en alles zagen gebeuren.
Er is ook een man die Josef heet, afkomstig uit de Joodse stad Arimatea. Hij is een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwacht en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. Hij gaat naar Pilatus en vraagt hem om het lichaam van Jezus. Nadat hij het lichaam van het kruis heeft gehaald, wikkelt hij het in linnen doeken en legt het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt.
Het is de dag van voorbereiding, de sabbat is bijna aangebroken. De vrouwen die met Jezus zijn meegereisd uit Galilea, volgen Josef naar het graf om het te bekijken en om te zien hoe Jezus’ lichaam er wordt neergelegd.
Daarna gaan ze naar huis en bereiden geurige olie en balsem.
• Hoe ver is de nacht voor mensen die te maken hebben met afscheid nemen, sterven en dood. Familie en vrienden aan het sterfbed van een geliefde. Vrijwilligers in een hospice. Verplegend personeel, hulpverlener en pastores.
Stilte
Slotwoord
Vandaag lazen wij het verhaal over de laatste maaltijd en het verhaal over het lijden van Jezus. Morgenavond om 20.00 uur gaat het verhaal, na een dag van stilte, verder. Vanwege de olie uit de laatste zin van de lezing, hebben wij hier twee kommen met geurige olie staan. Als je wilt kun je daarvan wat meenemen, gezalfd op je eigen hand of die van een ander, of elke andere plaats die je uitkiest. Zo neem je de geur van deze viering mee.
Wij zingen tot slot: Nu de avond is.
Wij gaan in stilte naar huis en nemen olie mee.
|