Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn



Paaszaterdag

15 april 2017

Schepping, uittocht en opstanding

Welkom

Welkom in deze viering. Dit is de tweede van twee vieringen. Gisteren ging het over de laatste maaltijd en het lijden en sterven van Jezus. Vandaag gaat het over de drie grondleggende verhalen uit de Joodse en christelijke traditie: schepping, uittocht, opstanding. Schepping: van het donker naar het licht voor de wereld. Uittocht: van slavernij naar vrijheid voor een volk. Opstanding: van dood naar leven voor mensen.
Deze drie verhalen gaan over een beweging, een overgang van de ene naar de andere toestand. Overal ter wereld bestaan rituelen die deze overgang vorm geven, overgangsrituelen of ‘rites de passage’. Zij helpen mensen om de overgang naar een nieuwe tijd, een nieuwe omstandigheid te beleven.
Deze rituelen kennen een gelijke opbouw in drie fasen: het afscheid nemen van wat was, de daadwerkelijke overgang naar de nieuwe situatie, het bereiken van de nieuwe status. In de westerse wereld kun je denken aan rituelen rond doop, eerste communie, besnijdenis of belijdenis, huwelijk, je eerste dag op school, enzovoorts.
Ook de liturgie van de paasnacht geeft dit ritueel aan ons mee: het is donker, de oude situatie, wij ontsteken licht, aan het paasvuur en aan elkaar, het ritueel, en er ontstaat een nieuwe situatie, van licht en uitzicht.
De rituelen zijn vol symboliek. Het dichtste bij de viering van vandaag ligt het ritueel van de doop. De mensen die zich laten dopen leggen hun oude kleding af, afscheid, worden met water gedoopt, de overgang, en trekken nieuwe, witte kleren aan, de nieuwe status.

Zingen: Dit huis vol mensen

Het licht komt binnen.
‘Wij steken het licht aan, het komt van buiten, van ver. Wij verwelkomen het licht, zijn dankbaar dat het bestaat, dat het met ons doet en praat. Het licht van oudsher vormt een geheel met het licht in ons. Dat licht geven wij aan elkaar door. Nu met een kaars, anders ook met goede woorden, daden van liefde en solidariteit. Wij zijn elkaars licht.’

Lezen: een scheppingsverhaal

Het is de Eeuwige, die hemel en aarde maakt. De aarde is nog kaal. Er groeien geen bomen en struiken. Nergens ook maar een sprietje gras. Het ziet er uit als op de maan, droog, dor en erg leeg, want er is nog geen druppel gevallen. Er zijn geen mensen en dieren.
Dan stijgt een damp op uit de aarde. Aan de hemel vormen zich wolken, en het begint te regenen. De hele aardbodem wordt vochtig en zacht.
De Eeuwige pakt een brok klei en vormt de mens. Het is nog niet meer dan grote pop van klei, grijs en doods. De Eeuwige buigt zich over de mens heen en blaast adem in de neusgaten van de mens. Dan begint de mens te bewegen en te leven.

De Eeuwige maakt een mooie tuin, de hof van Eden, en laat de mens daar rondlopen. Zij maakt allerlei bomen en zorgt ervoor dat ze bloeien en lekker vruchten krijgen om van te eten. Twee bijzonder bomen plant de Eeuwige in de tuin. In het midden de boom van het leven. Daarnaast de boom van de kennis van goed en kwaad.
In de tuin is een bron waaruit alle bomen en struiken water krijgen. Er komen vier rivieren uit die ene bron. De eerste rivier heette Pison, en zij stroomde om het land Chawila, waar goud wordt gevonden en kostbare stenen.
De tweede heet Gichon. Zij stroomt helemaal naar Afrika.
De derde en de vierde, de Eufraat en de Tigris, stromen naast elkaar in het Tweestromenland van Babylonië.
De Eeuwige zegt tegen de mens: ‘Zorg goed voor deze tuin. Je mag overal rondlopen om de tuin te bekijken en te bewerken. Je mag overal van eten, van alle bomen. Maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad. Als je daarvan eet, ga je dood.’
De mens is alleen en de Eeuwige zegt: ‘Dat is niet goed. Ik zal iemand maken die je helpt, iemand als jij, iemand die je in de ogen kijkt.’
God maakt vissen in het water, vogels in de lucht, dieren op het land. Pissebedden, onder een steen. Regenwormen, die bij de trilling van de aarde snel het licht zoeken. Eekhoorns, snel op en neer langs de stammen van de bomen. Mollen, blind zoekend en tastend in lange gangen onder de grond. De Eeuwige brengt de dieren bij de mens en laat namen verzinnen voor elk dier. Zo krijgen alle dieren een naam. Hagedis. Makreel. Tapuit. Luipaard. Monniksaap. Maar de mens vindt niemand om van te zeggen: hé, die lijkt op mij! Er is geen ander mens om samen mee door de tuin te lopen.
Maar dat gaat niet lang meer duren… Al snel komt er iemand die meeloopt met die eerste mens, meedenkt, een tegenover is, een hulp in bange tijden. En ook die tweede mens, en alle anderen daarna, werd de levensadem ingeblazen. En zij begonnen met ademen, in en uit, nemen en geven, naar binnen, naar buiten.

Zingen: Dat wij volstromen

Tekst over schepping, water en heelheid

In een donkere wereld, woest en leeg
Klinkt een woord: licht
Dat woord zet in gang
Wat duurt tot op vandaag

Een voortgaand proces van ongekend leven:
water, waarde, lucht en vuur,
planten, dieren, mensen
in vele vormen en kleuren
Veelkleurig, veelvormig.

Op die ene planeet
Wentelend en draaiend door het heelal
Borrelt en bruist het leven
Het kruipt en krioelt
Het woekert en zweeft
Het groeit en bloeit en gaat voorbij
Om opnieuw terug te keren
In de grote kringloop van het leven

Aan ons deze tuin te bewerken
Er in rond te wandelen en te kijken met de ogen van een kind
Naar al dat moois dat er te zien is
Te eten van al het goede dat zij voortbrengt
Te bewaren deze aarde, onze enige
Zodat zij een woonplaats
Voor wie na ons komen

Zingen: Blijf niet staren

Lezen: het uittochtverhaal

Water werd bloed. Sprinkhanen. Muggen. Steekvliegen. Kikkers. Hagel. Veepest. Fijn stof. Duisternis. Na negen plagen probeerden Mozes en Aaron het voor de laatste keer.
‘Farao, wij zijn het, Mozes en Aäron. Wij waarschuwen u voor de laatste keer. Als u ons volk nu niet laat gaan, zullen vannacht al uw eerstgeboren kinderen sterven. Het gehuil van de moeders zal niet van de lucht zijn. Farao, dit is je laatste kans, weet wat je doet.’
En de farao zei ‘nee’, zoals zovele machtige heersers voor en na hem, ‘nee’.
Die nacht ging de dood door Egypte.
En trof alle eerstgeborenen, van de meest hoge farao’s vrouw tot aan de minste werkster. Het gehuil van de moeders was niet van de lucht. Groter dan de pijn van de geboorte was de pijn toen de engel van de dood hun kind sloeg en wegnam uit het leven. Met rauw verdriet betaalden zij de prijs van de liefde die zij hadden gekend. Hun gehuil echode door de vallei van de Nijl, naar zee, en verder, over oceanen en continenten, dwars door de eeuwen heen, tot aan de thuisfronten van zovele tevergeefs gevochten oorlogen, tot in Auschwitz, Irak, Darfur, Jemen, Syrië.
Gespaard bleven de kinderen van de broeders en zusters, neven en nichten van Mozes. Zij slachtten een lam, smeerden het bloed ervan aan de deurpost. Zo wist de engel van de dood welk huis hij voorbij kon gaan en in welk huis hij zijn bloedige, smerige taak moest verrichten. Geen Egyptisch huis waar geen dode viel te betreuren.
Midden in die nacht liet farao Mozes en Aäron bij zich komen en riep buiten zinnen: ‘Maak dat je wegkomt, jullie, en heel die boevenbende met jullie, ga uit mijn ogen!’
Mozes en Aäron stormden naar buiten en riep tegen iedereen die het horen wilde: ‘Inpakken en wegwezen, het is nu of nooit!’
Inpakken: bakblikken vol ongezuurd brood, er is geen tijd om het deeg te laten rijzen want we moeten snel reizen.
Inpakken: schapen, runderen, kippen, konijnen, eten voor onderweg.
Inpakken: zilveren schalen, gouden vaten, mooie kleren, ‘geleend’ van de Egyptische buren om de schijn op te houden dat ze in de woestijn een feest voor hun God gaan vieren.
Opzij, opzij, opzij.
Maak haast, maak haast, maak haast.
Zoveel tijd hebben we niet meer.
Rennen voor je leven. Tot aan de Rode Zee. En daar, aan de oever van die zee, gevangen tussen woest water en een op bloed belust leger, moet het gebeuren. Als de Ene het volk nu in de steek laat, eindigt het verhaal hier in een mislukking.
Maar de Ene heeft beloofd er te zijn en is er ook. En baant een weg door de zee. Een pad waarover het volk naar de overkant loopt. Er is altijd een weg die naar vrijheid en bevrijding leidt.

Zingen: Hoe ver te gaan

Tekst over uittocht

In een donker bestaan
Dof en zonder uitzicht
Klinkt een woord: ga op weg!
Dat woord is het begin
Van de tocht naar de vrijheid

Nooit blijven
Waar je ongelukkig bent
Waar je wordt vernederd
Waar je klein gehouden wordt

Nooit blijven
Waar anderen over je heersen
Waar angst je in zijn ban houdt
Waar je zelf gaat denken machteloos te zijn

Haal diep adem
Pak wat nodig is
Ga met wie je lief is
Of desnoods alleen
Maar nooit zonder de Ene,
Die jou bevrijdt

In nacht zal er een weg van licht zijn
Door de zee een droog, begaanbaar pad
In de woestijn schaduw en water

Al gaande wordt de weg gebaand
De weg naar de vrijheid

Zingen: Licht dat terugkomt

Het verhaal over de opstanding

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria, de moeder van Jakobus en Salome geurige olie om hem te balsemen. Op de eerste dag van de week gingen zij heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. Zij zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’. Maar toen zij opkeken, zagen ze dat ze steen al was weggerold; het was een heel grote steen.
Toen zij het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, Hij is niet hier: kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: Hij gaat u voor in Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.
Zij gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren zo bevangen door angst en schrik. Ze waren zo geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

Een moment van stilte

Om het licht

Op Goede Vrijdag werd het donker. Op Stille Zaterdag was het stil.
In de paasnacht gaat bij het lezen van verhalen uit het begin het vuur weer branden, het licht weer schijnen. Dat licht komt van hoog, dat licht komt van binnen. Dat licht komt van God, dat licht komt van mensen. In alle onze twijfels, hopeloosheid en angst, in het donker van ons leven, weten wij ten diepste: wij zijn ondanks alles niet geroepen om te leven in het duister, wij zijn geroepen om te leven in het licht, om zelf het licht te zijn, mensen van het licht. Om ons aan deze roeping te herinneren, ontsteken wij nu de zeven kaarsen die gisteren doofden.

Om het licht van de zon
Die elke dag opgaat
Over de wereld en al wat leeft
De zon, die de schoonheid van de schepping
Aan het licht brengt
Om het licht van de zon – deze kaars

Om het licht van maan en sterren
Die als het donker is in ons leven
Hoop en uitzicht belichamen
Als woorden van hoop
Die ons van verre worden aangezegd
Om het licht van maan en sterren – deze kaars

Om het licht in de ogen
Van een pasgeboren kind
Dat de wereld ontdekt en omarmt
Dat zich toevertrouwt
Aan het leven en de mensen om zich heen
Om het licht in de ogen van een pasgeboren kind – deze kaars

Om het licht van het paasvuur
Vuur van bevrijding uit slavernij
Uit alles dat ons klein houdt
Een laaiend vuur dat nooit meer dooft
Een teken van het leven dat de dood overwint
Om het licht van het paasvuur – deze kaars

Om het licht dat wij ontsteken
In de donkere dagen van ons leven
Als een teken van liefde en hoop
Als een daad van vrede en naastenliefde
Wanneer haat en wanhoop het dreigen te winnen
Wanneer wij dreigen uit te vallen, verloren te raken
Om het licht in het duister – deze kaars

Om het licht in jouw ogen, als je mij aankijkt
En in mij jouw naaste herkent
Om het licht in mijn ogen, als ik jou aankijk
En in jouw ogen mijn naaste herken
Als wij onze vreugden, ons geluk
Onze zorgen en onze pijn zien
Met elkaar in de stilte willen zijn
Zodat wij niet alleen zijn, doelloos en onvindbaar
Om het licht in jouw ogen – deze kaars

Om het licht van Gods liefde
Voor mensen die haar zoeken
Met daden van vrede en recht
Een liefde die ons tot leven roept
Die ons doet opstaan en bevrijdt
Om te leven naar onze bestemming
Om het licht van Gods liefde – deze kaars

Collecte

Dragers van het licht, het zijn er velen en te vaak wordt hun stem niet gehoord, overdonderd door ratelende wapens en ontploffende bommen. Maar zij zijn er, en verdienen onze steun.
Bijvoorbeeld Olena Hantsyak, die zich in Oekraine inzet voor verzoening. Zij haalde trainers voor geweldloze communicatie naar haar land en zette dialogen op touw. Zij bracht de oproerpolitie en demonstranten om de tafel in een ontmoeting. Zij organiseert dialoogsessies op plaatsen waar de spanningen hoog oplopen en zet geweldloze communicatie in om mensen bij elkaar te brengen en spanningen te verminderen. In twee jaar tijd leidde zij 75 mensen op die de geweldloze dialoog kunnen faciliteren. Haar organisatie heet ‘Dignity Space’, ruimte voor waardigheid.
PAX ondersteunt dat werk, en wij kunnen PAX ondersteunen in de collecte van deze viering.

Tekst over opstanding en nieuw begin

In een dor en doods uur
Is de stilte oorverdovend
Dan klinkt een woord: sta op!
Dat woord breekt door in de werkelijkheid
Als de opgaande zon aan de hemel
Niet te stoppen

Je bent aan het einde gekomen
Van leven, lijden, onzekerheid, uitzichtloosheid
Je wilt graag of je wilt niet
Met open armen of met tegenzin
Ontweken, gezocht, gevonden
Is daar dat moment
De zekerheid van het einde

En toch
Een licht gaat over je op
Een stem roept je
Een hand wenkt je
Om op te staan
En voor altijd te leven
In het licht

• Zingen: De steppe zal bloeien


Home

Indien u op de hoogte wil blijven van de activiteiten van onze oecumenische basisgemeente kunt u zich abonneren op onze digitale nieuwsbrief.
Stuurt u dan een e-mail naar: info@oecumenische-basisgemeente-apeldoorn.nl

Bijgewerkt: 2 mei 2017