Opening
De viering van vandaag is een soort tweeluik. Wij herdenken vandaag onze overleden dierbaren. Maar eerst luisteren we naar wat dichters ons over onze dromen te vertellen hebben.
Lied: Vol van verwachting
Vol van verwachting zijn wij gekomen
om weer te weten waartoe wij bestaan.
Verstillend van binnen, verlangend te horen
het levende woord dat opnieuw wordt geboren
waar mensen in aandacht en liefde verstaan.
Tijd vloeit ineen, verleden wordt heden.
Toekomst wordt nu, maar altijd blijft het woord:
herinnerd te worden aan hoe wij bedoeld zijn,
herscheppen de wereld waarmee wij vergroeid zijn.
Die opdracht aan alles wat ademt gaat voort.
Samen gekomen om te gaan vieren
uur van gemeenschap, van Woord en de Geest,
dat warm en met liefde en licht is doorweven,
ons helpt om ons leven gestalte te geven.
Verwachtingsvol zijn wij gereed voor dit feest
Aansteken paaskaars
We ontsteken nu de paaskaars. Ook ontsteken we vanuit het licht van de paaskaars een extra kaars voor Jan Breet, die vorige week is overleden. Op deze manier is hij toch nog in ons midden.
Collecte voor Musicians without borders
Hun missie is om gescheiden bevolkingsgroepen te verbinden en zo de wonden van oorlog te helen door de kracht van muziek (zie ook www.musicianswithoutborders.org/nl)
Toelichting op het thema Dromen in gedichten
Dromen, droomde, heeft gedroomd, zal dromen, zou dromen, enz.
Er zijn nog meer werkwoordsvormen van dromen te noemen.
Ieder mens heeft dromen.
De dromen in je slaap heb je niet in de hand, die kunnen alle kanten uitgaan van prettig, absurd tot angstig.
Dromen terwijl je wakker bent zijn van een heel andere aard.
Die hebben betrekking op verbeelding, op fantasie op wensen en verlangens maar ook op zorgen en gevaren,
Soms worden zulke dromen werkelijkheid.
Gevoelens reageren daar direct op en soms heel heftig.
Dromen zijn boeiend.
Iemand die over zijn of haar eigen dromen vertelt, krijgt aandacht, maakt luisteraars nieuwsgierig.
Als voorbeeld: Ruud Koornstra zei: niets is zo sterk als een droom. Als Martin Luther King geroepen had dat hij een strategie had in plaats van een dream, had hij nooit zoveel aandacht gekregen.
Dromen vormen een boeiend onderwerp voor wetenschappers maar in de viering van vandaag gaan we aandacht schenken aan dromen en gedichten.
Wat dromen mij zeggen
Uit parken en woestijnen van M. Vasalis
Ik droomde, dat ik langzaam leefde…
langzamer dan de oudste steen.
Het was verschrikkelijk: om mij heen
schoot alles op, schokte of beefde,
wat stil lijkt. ‘k Zag de drang waarmee
de bomen zich uit de aarde wrongen
terwijl ze hees en hortend zongen;
terwijl de jaargetijden vlogen
verkleurende als regenbogen…
Ik zag de tremor van de zee,
zijn zwellen en weer haastig slinken,
zoals een grote keel kan drinken.
Een dag en nacht van korte duur
vlammen en doven: flakkerend vuur.
- De wanhoop en welsprekendheid
in de gebaren van de dingen,
die anders star zijn, en hun dringen,
hun ademloze wrede strijd…
Hoe kón ik dat niet eerder weten,
niet beter zien in vroeger tijd?
Hoe moet ik het weer ooit vergeten?
Een angstige droom en een beklemmend beeld.
Zo kunnen dromen zijn. Dromen waar je angstig en verward van wakker wordt.
Dromen waarin de tijd stil lijkt te staan…d.w.z. jouw tijd, maar om je heen gebeurt van alles. Je wilt mee, verder, dingen doen die nodig moeten gebeuren, maar het lijkt wel of je met handen en voeten gebonden bent.
Zo af en toe heb ik zo’n droom en hij komt terug wel steeds met andere beelden maar met dezelfde onmacht.
Stof tot nadenken zo’n droom.
Heb ik het te druk? Vind ik dat er te weinig uit mijn handen komt? Maak ik me ergens zorgen over? Of komt er te weinig terecht van de dingen waar ik van droom? Een wereld waar we in vrede kunnen leven, waarin voor iedereen genoeg te eten is, waar we gelukkig kunnen zijn.
Ik kan de wereld niet veranderen.
Maar zo’n droom dwingt me wel om even stil te blijven staan.
Stil te staan en me af te vragen of de zorgen die ik heb me misschien teveel verlammen…zodat ik in mijn droom stil val.
Hoe kom ik weer in beweging, hoe maak ik dat ik niet teveel ga bewegen? Wat ook weer tot stilstand leidt. Ik struikel dan kennelijk over mijn eigen voeten.
En ik weet uit ervaring dat ik weer klein moet beginnen. Bescheiden wil beginnen. In mijn naaste omgeving, met de dingen van alle dag. Zo leven als ik graag van al mijn medemensen zou willen zien.
Zo kom ik in beweging en verdwijnt mijn droom naar de achtergrond.
Zo af en toe komt hij terug om me weer even in herinnering te brengen wat belangrijk is in het leven en waar ik het allemaal voor doe.
En ook om mijn tijd goed te gebruiken. Daar heb ik een gedichtje van Vondel voor dat me heel dierbaar is.
Laat het kostelijks van al
U niet reukeloos ontslippen
Dat’s de tijd die snel gaat glippen zonder dat hij keren zal,
Och! Hoe dun is dit getal
Dat zijn uren meet bij stippen,
Eer de dood de draad komt knippen
Van hun leven onverwacht.
Meest verloren minst geacht.
Gelukkig zijn er ook dromen waar je blij van kunt worden.
Daarom sluit ik af met een gedicht van Annie M.G. Schmidt die als geen ander dit soort dingen onder woorden kon brengen.
Het heet: Erwtjes
Toen ze een meisje was van zeventien
Moest ze een hele middag erwtjes doppen
Op het balkon. Ze wou de teil omschoppen
Ze was heel woest. Ze kon geen erwt meer zien.
Toen ging ze maar wat dromen van geluk,
En dat geluk had niets van doen met erwten
Maar met de Liefde en de Grote Verte.
Dat dromen hielp. Het scheelde heus een stuk.
En dat is meer dan vijftig jaar terug.
Ze is nu zeventig en heel erg fit
En altijd als ze ’s middags even zit,
Mijmert ze, met een kussen in de rug
Over geluk en zo…een beetje warrig,
Maar het heeft niets te maken met de Verte
En met de Liefde ook niet. Wel met erwten,
Die komen altijd weer terug, halsstarrig.
Ach ja, zegt ze. Ik kan mezelf nog zien,
Daar in mijn moeders huis op het balkon
Bezig met erwtjes doppen in de zon.
Dat was geluk. Toen was ik zeventien.
Lied: Van dromen en vergezichten
Wij mensen blijven dromen dromen en vergezichten zien,
een nieuwe aarde die gaat komen, te vinden al misschien.
Wij dromen van de mensenrechten die ieder mens dan heeft,
niet langer tegen onrecht vechten, daar´t recht van liefde leeft.
Verdwenen zijn de dictaturen, gevangenschap en pijn,
verbanning en verdriet verduren, God zelf zal bij ons zijn.
Wie in dromen durft geloven voelt zelf verandering,
vertwijfeling en wanhoop doven in blijde aarzeling.
En licht en sterk, vol zachte krachten die onverzet´lijk zijn,
bevechten wij de kwade machten die niet te tellen zijn.
Waar mensen putten uit de bronnen van droom en werk´lijkheid,
Daar is Gods toekomst al begonnen in onze levenstijd
Dromen zijn geen bedrog
Uit een column van Remco Campert in de Volkskrant lees ik:
Een paar ochtenden geleden werd ik verdrietig wakker. Waarom? Iets dat ik gedroomd had? Ik wist het niet. In ieder geval blijft dat gevoel me een deel van de dag bij. Het werd tijd voor een tegengif. Poëzie is een goed medicijn. Gedichten kunnen over verdriet gaan, maar de kwaliteit ervan maakt ze tot het tegendeel van verdriet. Tot zover Remco.
Ik zit soms in een bubbel.
Bubbel is een term die mijn gevoel goed weergeeft.
Ik droom dan hoe het allemaal zoveel beter en vooral vrediger zou kunnen.
Ik wil dan iets doen om de wereld te verbeteren.
Ik heb gemakkelijk praten, ik leid een comfortabel leven.
Kwellingen en onrecht zijn ver weg.
Maar ik heb geen idee hoe en machteloosheid slaat dan toe.
De wereld is veel te groot voor mij.
Mijn droom moet zich daarom richten op mijn directe omgeving.
Als ik geen last heb van die bubbel kan een gedicht van Theo Ettema mij ontroeren. Het heet: De zachtheid van de nacht.
Het is het huis
dat mijn dromen bewaart
als het licht door
het juiste venster schijnt
kan ik in mijn eigen schaduw staan
waar de vrees
aan de zachtheid
van de nacht bezwijkt
bij de dag ben ik
de vreemdeling
bij nacht leef ik
de droom van wat
verloren is
wat is het iets
dat gekend wil worden
alleen in mijn geheugen
schuilt de schoonheid
daar buigt de boom
voor alle vragen
Muziek (CD) Psalm 23 uit het Requiem van Herbert Howells
The Lord is my shepherd:
therefore can I lack nothing.
He shall feed me in a green pasture:
and lead me forth beside the waters of comfort.
He shall convert my soul:
and bring me forth in the paths of righteousness,
for his name’s sake.
Yea, though I walk in the valley of the shadow of death,
I will fear no evil:
thy rod and thy staff comfort me.
Thou shalt prepare a table before me
against them that trouble me:
Thou has anointed my head with oil,
and my cup shall be full.
Surely loving kindness and mercy shall follow me
all the days of my life:
And I will dwell in the house of the Lord for ever.
Gedicht Allerzielen
Allerzielen
Stil staan bij
wat we verloren
ooit door de dood van
ons ontrukt.
Een dag,
terug kijken
met weemoedig verlangen,
'n sombere dag
even weer te voelen die
heftige pijn om hen
die we verloren zijn,
even stil blijven staan,
om opnieuw te bezinnen
Gedenkenvan overledenen uit onze Basisgemeente en eigen omgeving
In de protestantse kerken worden op de laatste zondag van het kerkelijk jaar de overledenen herdacht. In de Rooms Katholieke kerk met Allerzielen op 2 november. Het is in onze Basisgemeente een traditie geworden alle leden die zijn overleden, te herdenken in de eerste viering in November.
Wij noemen nu de namen van de overledenen uit onze Basisgemeente en voor elke overledene ontsteken we een kaarsje.
Nadat alle namen genoemd zijn is er voor iedereen gelegenheid een kaarsje te ontsteken voor overleden geliefden uit eigen omgeving.
Streep haar naam niet door,
Al is ze bij ons weggegaan.
Streep zijn naam niet door
Als of hij nooit heeft bestaan
Het liefste wat wij hebben bezeten,
Het toekomstbeeld van ons bestaan,
Vraag ons niet dat te vergeten en
Gewoon weer verder te gaan
Want we willen wel verder leven
Maar we weten niet hoe dat moet
We horen bij hen die achterbleven
Overleven vergt veel moed
Streep daarom haar naam niet door
Noem zijn naam en laat ons weten
Dat ook jij hen niet zult vergeten
Zo alleen kunnen wij verder gaan
Streep haar/zijn naam niet door. Haar/Zijn naam is . . .
Na het noemen van de namen van de overledenen en het gedenken in stilte lezen we een gedicht van Claire vanden Abbeele:
Geen bestaan wordt uitgewist
we verleggen kiezels in het zand
en geven wortels aan dromen.
Proeven met vreugde en verbazing
hoe zielen zich verbinden
harten verzuchten
dat niets van wat was
ooit verloren gaat.
Lied “Requiem” van Puccini
Requiem aeternam dona eis, Domine, et Lux perpetua luceat eis.
Requiescant in pace.
Amen.
Geef hen de eeuwige rust, Heer, en dat het eeuwige licht hen verschijnen moge.
Moge hij/zij in vrede rusten.
Amen
Gedicht De bomen uit de grond (Toon Hermans )
De bomen uit de grond
de bomen komen uit de grond
en uit hun stam de twijgen
en ied'reen vindt het heel gewoon
dat zij weer bladeren krijgen
we zien ze vallen op de grond
en dan opnieuw weer groeien
zo heeft de aarde ons geleerd
dat ál wat sterft zal bloeien
Lied Voor de overlevenden
Laat ons maar van liefde zingen,
laat ons maar de dood weerstaan,
laat ons maar elkaar omringen
met de moed om door te gaan.
Afsluiting en zegenwens
Moge de nacht mij omhullen
als een cocon.
Dat de beek van mijn gedachten opdroogt
en de molens van mijn geest stil mogen vallen.
Dat de storm van mijn gevoelens mag gaan liggen
en ik mij veilig mag weten in het huis van mijn hart.
Dat mijn lichaam mag rusten in gods hand
Zoals de vissersboot rust op het strand.
Dat heel mijn naakte en gebroken zijn
zich voegen mag in de onmetelijke pijn.
Van al wat waakt en leeft en sterft
in deze kleine uren.
Dat wij met zuster maan en de miljarden sterren
dapper de nacht mogen verduren.
Of dat de engel van de overgave kome,
de tranen wist van mijn gezicht
en mij met al mijn onvervulde dromen draagt
tot aan het morgenlicht.
Hein Stufkens
Bij deze viering is gebruik gemaakt van tekst en gedichten van
Remco Campert, M.Vasalis, Joost van den Vondel,
Annie M.G. Schmidt, Theo Ettema, Claire van den Abbeele,
Hein Stufkens, Toon Hermans.
|