Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn



Geloven in de geest van Meester Eckhart

3 maart 2019


Muziek

Welkom en mededelingen
Ik lees nu een boek van de historicus H. von der Dunk : 'De wereld als getal en andere broze zekerheden.' Een citaat van hem : '"De materialisatie van de hele westerse cultuur impliceert dat er een transcendente dimensie verdwenen is als dragende bodemlaag van het menselijk bestaan ." De transcendente dimensie als dragende bodemlaag !  Ik vond hier wel een verbinding met het gedachtegoed van Eckhart. In mijn woorden  gezegd :  Het goddelijke dat in de kern van ons persoon aanwezig is. Dat levensbeginsel en die levenskracht van waaruit je leeft. Leef ik in contact daarmee ? Hoe komt dat tot uiting ?  God in mij ; ervaar ik dat ? Dat Eckhart weer meer in de belangstelling is komen te staan kan mede hierdoor komen:
De natuurwetenschappelijke en technologische ontwikkelingen heeft o.a. als gevolg dat de kwantiteit heel belangrijk is geworden: Cijfers, getallen, statistieken.. ( en daaruit voortvloeiende bezuinigingen ). Mensen zoeken meer : hoe ga je met elkaar om op een goede manier; de zin en betekenis van alles .. Wie ben ik als mens ? Kan meister Eckhart ons hierover wat aanreiken en  meegeven ?

Zingen: Ruimte waar het licht kan komen

Meester Eckhart: wie was hij?
Meester Eckhart: wie was hij? Er is geen portret meer van meester Eckhart overgeleverd, laat staan dat we nog zijn stem kunnen horen zoals nu bij Rembrandt schijnt te kunnen. We zullen het dus moeten doen met zijn overgeleverde levensbeschrijving en teksten.

Eckhart werd omstreeks 1260 geboren in een gegoede familie in de buurt van Hochheim in Thüringen. Vandaar dat hij ook wel Eckhart van Hochheim werd genoemd. Op 15-jarige leeftijd trad hij toe tot de orde der Dominicanen, één van de nieuwe ordes die in de 12e en 13e eeuw werden gesticht en aansloten bij de veranderende tijdgeest. In die tijd al begon het feodale gezag van de landheer en de bisschop af te brokkelen en begonnen mensen tot zelfstandig bewustzijn te komen. Als gevolg daarvan ontstonden lekenbewegingen die los van de kerkelijke structuur op zoek gingen naar een nieuwe spiritualiteit van soberheid, gemeenschapszin en authenticiteit (onze basisgemeente heeft dus een lange voorgeschiedenis!). Deze lekenbewegingen kregen veel aanhang en werden daarom vanuit de Kerk met de nodige argwaan bekeken. Daarom werd geprobeerd nieuwe verbindingen te maken tussen de lekenbewegingen en de Kerk, o.m. door het stichten van kloosters waaronder de orde van de Dominicanen in 1216. Evenals de lekenbewegingen koos Dominicus voor een aanpak waarin soberheid en bescheidenheid centraal stonden. Dominicanen moesten niet vanuit een machtspositie (s)preken, maar hun toehoorders vanuit persoonlijk inzicht tot een vrijwillige keuze voor het christendom brengen.

In die context ontving Eckhart zijn basisopleiding bij de Dominicanen en deed hij diverse vervolgstudies waarna hij tot priester werd gewijd. Blijkbaar viel hij op als een goed wetenschapper en bestuurder want al op 34 jarige leeftijd werd hij lector van het Dominicaner convent in Parijs en een jaar later prior van het Dominicanenklooster in Erfurt. Op zijn 42e promoveerde hij in Parijs tot magister (meester) in de theologie en op zijn 44e  werd hij benoemd tot provinciaal van ordeprovincie Saxonia. Vervolgens steeg hij daarna nog verder in de Dominicaner hiërarchie.

Maar rond zijn 50e jaar ontstond er een plotselinge breuk in zijn carrière. De aanleiding daarvoor waren klachten van medebroeders over de door hem verspreide leer. Het gevolg was dat hij werd ontheven uit zijn ambt als provinciaal en er een inquisitieproces tegen hem werd gestart door de aartsbisschop van Keulen wegens ketterse geloofsuitspraken. Eckhart ging hiertegen in beroep waarbij hij zijn uitspraken onderbouwde en de bevoegdheid van de rechtbank aanvocht. Dit had echter geen effect en uiteindelijk belandde hij in Avignon, waar zich op dat moment het pauselijke hof bevond. Daar kwam het tot een hoorzitting voor een pauselijke commissie van theologen, die een adviesrapport opstelde, waarin 28 van zijn uitspraken als ketters werden aangeduid. Echter voordat uitspraak werd gedaan overleed Eckhart. Desondanks werd het proces tegen hem voortgezet. Op 27 maart 1329 maakte de paus bekend dat 17 van de 28 verdachte stellingen als ketters werden veroordeeld en de resterende 11 bekritiseerd. Eckhart werd verweten dat `hij meer had willen weten dan nodig was, verleid was door de duivel en het eenvoudige volk op een dwaalspoor had gebracht’. Tegelijkertijd werd meegedeeld dat hij zich vóór zijn dood altijd onvoorwaardelijk onderworpen had aan het oordeel van de paus. Daarom werd hij niet als hardnekkige ketter verdoemd.

Voordat we ingaan op de visie van Eckhart zingen we het lied: Verborgen God, laat je toch vinden.

Zingen: Verborgen God laat je toch vinden

Meester Eckhart: wat leerde hij?
Het is wel ironisch dat Eckhart veroordeeld werd omdat `hij meer heeft willen weten dan nodig was’. En dat terwijl bij Eckhart juist het niet-weten centraal stond en het zoeken naar God en het denken door de mensen zelf. Maar kennelijk waren dit alle drie zaken die door de Kerk destijds als bedreigend werden gezien (en wellicht nog steeds). Overigens heeft hij binnen de Dominicaner orde wel lang de ruimte gehad om zijn ideeën onbelemmerd te kunnen ontwikkelen en te uiten en heeft dat zijn benoeming in hoge bestuurlijke ambten aanvankelijk niet in de weg gestaan. Maar blijkbaar is hij op een bepaald moment te ver gegaan en zijn er tegenkrachten op gang gekomen. De vraag is nu natuurlijk wat die controversiële visie van Eckhart precies inhield.

Die visie van Eckhart laat zich niet gemakkelijk weergeven, zeker niet voor iemand zoals ik die tot voor enkele maanden terug nog nooit met Eckhart bezig is geweest. Kort door de bocht zou je zijn leer misschien het best kunnen aanduiden als: het afpellen van God en van je eigen ego zodat er verbinding tussen beide mogelijk wordt.

Volgens Eckhart zijn onze Godsbeelden in de loop van de tijd vertroebeld geraakt door alles wat daar steeds weer op geprojecteerd is en aan toegevoegd. Dat projecteren en toevoegen van Godsbeelden gaat voortdurend door, ook nu nog. Het gebeurt ook niet altijd vanuit een verkeerde intentie maar vaak vanuit een reële behoefte in een bepaalde situatie. Zo is het idee dat het volk Israël door God uitverkoren was om zijn volk te zijn, een verbeelding die is ontstaan in tijden van onderdrukking. En veel van de beelden die op Jezus zijn geprojecteerd, zoals Messias, Gezalfde, Zoon van God – en die door Jezus zelf waarschijnlijk zijn afgewezen - , moeten worden begrepen vanuit de context waarin bv. de eerste discipelen opereerden. Maar in de loop van de tijd kwamen er daardoor wel steeds meer schillen om het Godsbeeld waardoor de kern uit beeld raakte.

En een zelfde proces zien we bij mensbeelden. Als kinderen opgroeien vormen ze zich via hun ouders en opvoeders ideeën van wat zinvol is. Via ervaring krijgen ze verstand van de dingen en leren ze zich te behelpen om te overleven. Later, als hun praktisch kennis verder groeit tot rationaliteit, gaan ze naar wetmatigheden zoeken en proberen ze de werkelijkheid te beheersen en naar hun hand te zetten. In dat kader ontwikkelt zich ook hun zelfbeeld. Daar is op zich niets mis mee. Zo groeien mensen naar volwassenheid en neemt hun vermogen zich te handhaven toe. Maar op een gegeven moment kan een situatie ontstaan waarin alle eigen voorstellingen, hoe goed ook ontwikkeld, het werkelijk contact met anderen en met de eigen kern in de weg staan.

Door de vertroebeling van zowel Gods- als mensbeeld ontstaat een steeds grotere afstand tussen beide en raakt het contact tussen beide verloren. De vraag is dan hoe dat contact kan worden hersteld. Volgens Eckhart is God per definitie in ieder mens aanwezig. God is dus niet buiten de mens maar in de mens. God is liefde en die liefde wil worden uitgeschonken in de mens, in de menselijke ziel. Of zoals Eckhart het zelf heeft uitgedrukt:

  • De mens moet God niet beschouwen als iets dat buiten hem is, maar als zijn eigendom en als dat wat in hem is. Want Gods koninkrijk is in ons.
  • Het gaat erom het contact tussen God en de menselijke ziel te herstellen. De vraag is hoe dat kan? Als de ziel vol is met andere zaken lukt dat niet. Daarom moet die ziel eerst leeg worden gemaakt, want waar God een leeg gemoed ontmoet, kan hij niet anders dan zich in heel zijn wezen geven en de ziel binnenstromen. Eckhart zegt:

  • Het krachtigste gebed is het gebed dat uitgaat van een ledig gemoed. Hoe lediger dit is, des te krachtiger, waardevoller en volkomener is het gebed. Een ledig gemoed vermag alle dingen.
  • De leegte kan worden bereikt door stilte: zitten, zwijgen en luisteren. Dat wil echter niet zeggen dat men zich uit het leven moet terugtrekken, dat deed Eckhart zelf ook niet, want hij zegt ook:

  • Wie over de juiste gemoedsrust beschikt, behoudt deze op alle plaatsen en bij alle mensen
  • Het voert te ver om hier uitgebreider op de opvattingen van Eckhart in te gaan. Delen daarvan komen ook nog naar voren in de bijdragen van Wim en Yvonne. Eckhart heeft veel geschriften nagelaten en het vergt veel studie om ze goed te kunnen doorgronden. Maar de kern is wel duidelijk.

    Eckhart’s mystiek kan worden gekarakteriseerd als een mengeling van lichtheid en intense geborgenheid. En dat verklaart waarschijnlijk ook waarom hij in deze tijd weer populair is. De weg van Eckhart staat open voor ieder mens met welke culturele of spirituele achtergrond dan ook. Hij wijst op een oergegeven, een fundamentele weg, boven de godsdiensten uit. Waar het op aan komt is dat men afstand neemt van alles wat men meende te weten via ervaring, studie of kerkelijk onderricht, en dat men leeg en vrij wordt `zoals men was toen men nog niet was’. Pas als we in staat zijn ons ego opzij te zetten en onszelf leeg te maken ervaren we liefde en waarheid.

    Zingen: Aramees Onze Vader

    God in mij: wat kan ik ervan zeggen?
    Leegte, leeg worden, mijn diepste zelf, de eenheid met God ....Wat kan ik daarover zeggen? Hoe ervaar ik zoiets ?

    Ik noteer wat er zo in mij opkwam toen ik iets hierover wilde opschrijven. Spontaan kwam het woord íntuitie' in mij op.  Dat is een direkt weten zonder uitleg, zonder dat ik het kan verklaren, een woordeloos weten.. Ik weet dan onmiddellijk wat ik moet doen zonder daar diep over na te moeten denken..Dieren hebben dat ook : ze doen direkt iets wat ze vanuit hun wezen moeten doen.   Het staat in contact met mijn onderbewuste waarin van alles is opgeslagen als een soort databank.  Wat zou Eckhart geweten hebben over : het onbewuste en onderbewuste, de werking van ons brein waarin door elektrische impulsen allerlei gemoedstoestanden kunnen worden opgewekt.. De eenheid met God in mijn diepste zelf is dat iets wat ik aanneem omdat het via teksten aan mij is overgeleverd ? Kan ik dat echt ervaren of zijn mijn hersenen bezig : een biochemische algoritme die mij aangeeft dat God in mij is. In ieder geval vond ik de intuitie wel een goed spoor om bij de leegte te komen.
    Mijn gedachten en verlangens op stal zetten en in die rust te laten zijn wat is en te doen wat zonder woorden gedaan kan worden. Vervolgens kwam er een herinnering in me op van een zwerfjaar waarin ik zonder bezit ( alleen een
    kleine rugzak ) rondtrok door nederland, Belgie en Frankrijk.. Dit was een ervaring van materiele leegte in het niets bezitten en een geestelijke leegte die zich uitte in een onbekende toekomst, een horizon in de mist, hoe kom ik de dagen door waar naar toe...Het was een eenzame weg vol onzekerheid en onverwachte gebeurtenissen en ontmoetingen. Ondanks dit heb ik me nooit wanhopig gevoeld; wetend (intuitief)dat ik wel ergens weer uit zou komen , ergens zou wonen en werken..Was dat God in mij ? een vertrouwen dat het wel goed komt?  Ik heb altijd te eten gehad, kon ergens slapen, buiten , in een klooster of een opvang-centrum voor daklozen.
    Pas geleden heb ik een boek gelezen, een dagboek, van Henk de Velde die zijn hele leven zowat op zee heeft doorgebracht.  Ik herkende wel wat in zijn ervaringen die hij opschreef.  Daarom enkele aanhalingen: "Alleen zijn - wekenlang - wel aan 't praten , wel eens stil niet praten--ik geef me over aan de realiteit en aan God!  Ik hoef niets te verklaren met woorden ..Eerst stoppen met doen dan stoppen met denken ..dit bewust te doen kost veel moeite ..als het vanzelf gebeurt vervaagt alles ...wat volgt is vertrouwen in God maar dat is moeilijk uit te leggen
    Daar ben ik het helemaal mee eens . Niet denken wil niet zeggen dat ik niets doe maar alles gaat op de automatische piloot  ( sturen, zeilen, etc.) Niet denken: je eenzaamheid erkennen en daar vrede mee hebben. Gods geboorte in ons ?  Daar waar ik mijn diepste zelf ben, die mysterieuze goddelijke kern die mij verbindt met al wat bestaat - als een golf in de oceaan - Dat is luisteren naar mijn oergevoel in relatie met mijn omgeving. Ondanks alles - onzekerheid, niet weten hoe verder, de stilte van de natuur en het lawaai van alle gebeurtenissen, mijn eigen gedachtespinsels, - toch een diepe rust in mij voelen . In psalm 131 wordt dit zo verwoord: Bedaren liet ik mijn ziel als een kind bij zijn moeder geborgen, als dat kind zo voel ik mijn ziel. Ik denk ook dat je Gods aanwezigheid kunt ervaren in een houding door Simone Weil verwoord: De liefde is een zuivere belangeloze opmerkzaamheid . Dit gebeurt als de ziel door eigen vernietiging ( afbraak van je zelfzucht)  is heengegaan .   Ik voeg hieraan toe dat ik dan leef zonder oordeel.
    Ik kan ontvankelijk zijn (vanuit die leegte ) voor de ander en wat tot mij komt.
    Dit zijn enkele pogingen om enkele kernpunten in de leer van Eckhart voor mij tot leven te brengen.

    Zingen: Nada te Turbe (tekst Theresa van Avilla)

    Nada te Turbe: wie God zoekt verlangt niet meer. God alleen vervult ons.
    Dat is helemaal Eckhart.

    Eckharts leer is lastig te doorgronden, hebben we gemerkt. Daarom krijgen jullie drie keer een verschillende insteek van wat wij als drie verschillende mensen gevonden hebben over Eckhart en over onszelf, toen we met hem aan de slag gingen.

    Hij is lastig te doorgronden en tegelijkertijd is zijn leer ook heel eenvoudig: Eckhart zegt: God en ik, wij zijn Eén!  En dan gaat niet zozeer om Eenwórding, maar om Eenhéid! God en ik zijn Eén.
    Maar eerst moet ik even zeggen dat Eckhart het woord ‘God’ heel vaak gebruikt. Hij was natuurlijk een man van zijn tijd. En die tijd was doordrenkt met het begrip en het woord ‘God’. Overigens noemt hij die Eenheid met God ‘ Gotheit’, (dàt wat God is) omdat hij toen al vond dat het begrip God teveel aan onze menselijke voorstellingen is gebonden. Laten we dàt meenemen bij de volgende gedachtegang: dat het wóórd God staat voor: wat ‘God’ is in zijn en mijn visie.

    God en ik zijn Éen. Klaar!

    Je hoeft zelfs niet meer te verlangennaar de Eenheid met God om de eenvoudige reden dat God en mens in de kern nooit van elkaar gescheiden zijn geweest. Dat leert Eckhart ons. Als je dat ervaren kunt, hoef je niet meer te verlangen, of te zoeken. God – de Ene - vervult je. Nada te turbe!

    Dat lijkt me heerlijk, maar zo vóel ik het lang niet altijd. Vaak is God, de Essentie, het Wezenlijke, voor mijn gevoel ver weg. Vaak kom ik niet verder dan een verlàngen naar het Goddelijke, en naar Eenheid.

    Eckhart zegt: ’Alle schepselen zijn een voetstap van God, maar de ziel is van nature Gods evenbeeld’.

    Hoe moet ik dat dan verstààn?

    Er is vaak zoveel lawaai en ballast in mijn leven en in mijn hoofd. Zorgen, angsten, mensen om mij heen, TV, reclame, krantenberichten. Gesprekken die nog nazoemen, gedachten, die heen en weer flitsen, opmerkingen die me geraakt hebben, to-do-lijstjes. Onrust, onrust. Ruis!

    Soms ben ik zo bezig met die oppervlakte laag, dat ik vergeet  wie ik werkelijk ben. Dan hoopt die veelheid van buitenkantigheden zich op, bovenop die ruimte diep in mij, die leegte (waar Jan Kees en Wim het ook al over hadden) waar ik mijn oorsprong en mijn diepste Zijn weet.

    Die kern is er altijd. Bij iedereen.  En die kern bestaat eruit dat wij bestaan uit en in God. Maar soms wordt die kern onttrokken aan het zicht door alles wat ons bezig houdt. Eckhart zegt: dat is allemaal maar oppervlaktestof.  Als het opgewaaide stof is gaan liggen, komt er ruimte voor het diepste wezen van de mens om aan het licht te komen.

    Om bij die kern te komen is rust nodig, moet ik de stilte opzoeken. Het gaat dan om een innerlijke stilte, die geluid niet uitsluit. Een innerlijke rust, waar vanuit ik de wereld in ga. (Je hoeft dus geen kluizenaar te worden). Als het dan rustig wordt in mijzelf en alle stemmen tot zwijgen zijn gekomen, kan ik me overgeven aan de gedachte dat onder en achter al het lawaai een vreemdvertrouwde ruimte te ontdekken valt. Verstopt achter alles wat zichtbaar, tastbaar, waarneembaar is. Het is er leeg, stil, ontvankelijk. De diepste grond van mijn bestaan. De Bron van waaruit ik leef. Daar is alleen dat stille, onbeweeglijke Zijn. Daar ervaar ik ook het verlangen, het trekken  –misschien wel een getrokken worden-  naar het licht in mezelf. Het enige waar dat diepere ik naar verlangt, is het vinden van de Bron.

    Maar het is niet alleen een beweging van mij naar de Bron toe. Ik kan me ook gedragen voelen. Door een dragend Zijn. Als actief gebeuren. Als een tweerichtingverkeer. Die binnenste kern, dàt, dààr is de ziel waarvan Eckhart zegt dat het Gods evenbeeld is.

    Maar Eckhart signaleert niet alleen de ballast, die we geneigd zijn op onze ziel te stapelen. Hij is er zich ook van bewust dat wij mensen in de loop van alle eeuwen, in alle tijden, en in alle culturen en religies, ook heel veel ballast aan het beeld van God hebben gehangen. Als er een heilig Boek gebruikt wordt, zijn de interpretaties vaak niet van de lucht.

    (Guus Kuijer;) in de heilige boeken worden eigenschappen aan God toegeschreven die het goddelijke niet eens benàderen.

    Jan Kees noemde al wat voorbeelden uit het verleden, maar in deze tijd kunnen we er ook wat van! 

    Hoe vaak maken we het niet mee dat mensen menen te weten wat de wil van God is, hoe God zich manifesteert, wat God al dan niet welgevallig is. Denk aan Jihad, abortus, exclusiviteit bij kerken, de enige ware leer. Het is niet Gods bedoeling … en dan kómt het …  Een paar jaar geleden poneerden de Remonstranten hún God met posters: mijn God is optimistisch, mijn God begon met de oerknal, mijn God doet niet aan dogma’s,

    En wat te denken van de recente Nashville-verklaring over homo- en genderidentiteit. Allemaal opgehangen aan wat Gods woord zou zijn. En een ander voorbeeldje: de burgemeester van Freeport, waar DOW-industriepijpen fabriceert, en - bang is voor de werkgelegenheid in zijn stad- die zei laatst: “Ik dank God dat Die de mens plastic schenkt.” Tja, apart!!

    Wat plakken we niet allemaal aan etiketjes op God.

    Vaak word je van die stelligheden niet blij. Wij zoeken God, maar we weten van tevoren al hoe hij is, wat hij doet en zegt, wat hij vindt. Ontmoeten we dan God? Nee,  dan ontmoeten we wie wij dénken dat God is. Of hoe we wíllen dat God is.

    Eckhart zegt: Zoek je God omdat je getroost wil worden? Zoek je God omdat je gehoord hebt dat je daar innerlijke rust van krijgt? Zoek je God als antwoord op je vragen?

    Vergeet het maar, zegt hij.  Je zult God niet vinden, alleen een surrogaatvervulling van je verlangen. Je zoeken moet stil zijn. Zoeken zonder ‘waarom’. Zoeken vanuit een niet te stuiten innerlijke drang.

    “Waarom zoek je God? ”Om God te zoeken,” is bij Eckhart het enig juiste antwoord.

    Eckhart was niet de eerste en de enige die steigerde tegen al die kenmerken die we aan God toekennen. Altíjd zijn er al mensen geweest, vaak mystici, en die komen in alle religies voor, die al die sluiers, die door de mens over de Eeuwige gegooid zijn, weer weg trekken, als het ware weer afpellen. Tot de Onkenbare Leegte overblijft, waar we tot de essentie van het bestaan komen. En waar we de verbinding kunnen ervaren met het Heilige, het Goddelijke. De Eenheid.

    • De soefi kennen als woord voor God: Ghoda. Dat kun je opknippen tot Ghod-a: kom tot jezelf. Ook bij de Boeddha, Krisnamurti, Hildegard von Bingen, en bij de Perzische dichter Rumi, welke mysticus je ook opslaat, steeds is daar dezelfde zoektocht, hetzelfde verlangen, dezelfde ervaring van Eenheid en samenvallen met de Essentie. 

    Hoe meer oppervlaktedingen je aflegt, hoe verder je afdaalt naar bìnnen. Langs al je overtuigingen daal je af. Langs je mening over anderen, langs de beelden van jezelf en de beelden van God. Het is het luisteren naar de stem van de Ene in de klankschaal van je ziel. En hoe meer je loslaat, hoe meer ruimte er in je komt voor het Goddelijke en daarmee voor jezelf. En voor de ervaring van Eenheid met de Gotheit (dàt wat God is), met Ghod-a (kom tot jezelf).

    We hoeven geen kluizenaar te zijn om ín de stilte de roepstem van de ziel te verstaan. In alle levensomstandigheden kunnen we die innerlijke stem van de Ene horen . Maar hij is er altijd. Daarover gaat het volgende lied van Leonard Cohen.

    Luisteren: Who is calling (Leonard Cohen)

    Collecte

    Wit (J.C. van Schagen)

    Zingen: Jij, Licht in mij.

    Zegenbede
    Geef ons de kracht en de moed om de weg naar binnen te gaan, ons stap voor stap blootgevend aan het verlangen naar Eenheid. Laag voor laag afpellend, de kern steeds meer voelbaar en zichtbaar makend.
    Alle dingen die het zicht op U-in-mij ontnemen: het zijn de tralies van mijn ziel. Ze houden me gevangen in overtuigingen over wie u bent, over wie ik ben. Ze houden me gescheiden van anderen. Ze houden me buitengesloten van de Eenheid met U.
    Zoveel dingen leiden mij af. Zoveel dingen zijn een uitvlucht. Geef mij de moed om alles los te maken wat mij bindt, opdat er steeds meer ruimte ontstaat voor U-in-mij. Maak me vrij, opdat U en ik zijn wat we zijn: Eén!

     

    sunset

     

     

     

     

     

     

    www.oecumenische-basisgemeente-apeldoorn.nl



    Home

    Indien u op de hoogte wil blijven van de activiteiten van onze oecumenische basisgemeente kunt u zich abonneren op onze digitale nieuwsbrief.
    Stuurt u dan een e-mail naar: info@oecumenische-basisgemeente-apeldoorn.nl

    Bijgewerkt: 7 maart 2019