Het kennen van de samenhang

Geïnteresseerden in gelijkenissen nodig ik graag uit
 om kennis te nemen van mijn
 verrassende ontdekkingen
 door
 onafhankelijk bijbelonderzoek

Een serie gelijkenissen uit het boek 'Lucas' heb ik onbevooroordeeld benaderd. Tot mijn verwondering opende de tekst zich op verschillende niveaus. 

Het eerste niveau betreft, zoals gebruikelijk is, de tekst. Die geeft nogal wat aanwijzingen om die serie als een samenhangende eenheid te benaderen. Dat is nieuw. 
Op het tweede niveau ontdekte ik dat Lucas verborgen getallen heeft toegepast waardoor schijnbaar onbelangrijke begrippen accent krijgen. Bovendien geven de verborgen getallen betekenis aan tekstgedeelten die eveneens niet uit de betekenis van de woorden zijn af te leiden. Dat is vernieuwend. 
Het derde niveau is zo mogelijk nog verrassender, maar helaas belast met nogal wat vooroordelen. Het betreft namelijk de Sefirotboom uit de latere Kabbala en algemeen wordt aangenomen dat Lucas daarvan geen kennis kan hebben gehad. Ik meen echter aan te kunnen tonen dat Lucas de Sefirotboom wel heeft gekend én gebruikt. Hij reikt daarmee de sleutel aan die toegang verschaft tot de betekenis van die begrippen, die op de niveaus van de tekst en van de getallen niet verklaard kunnen worden. 

Blijkbaar zijn deze drie niveaus nodig om inzicht in de bijbeltekst te kunnen krijgen.

Voorzover ik kon nagaan, komen deze nieuwe inzichten in het kader van gelijkenissen nu voor het eerst in de kerkgeschiedenis in de openbaarheid. Wanneer dit inderdaad zo is, zou "Voor ogen verborgen" het eerste en tot nu toe enige boek zijn waarin u hierover kunt lezen. 

De tekst van deze website is een samenvatting van belangrijke onderwerpen uit mijn boek en biedt enkele aanvullingen daarop. Deze kan als een zelfstandige tekst worden gelezen.

Hoofdstuk 1. De tekst.

Acht gelijkenissen - één verhaal

De gelijkenissen of parabels in Lc.14:25-16:18 lijken geen verband met elkaar te hebben. Het gaat immers over een toren, koningen, zout, schapen en munten, zonen, een huismeester en een slaaf. In zeven gelijkenissen komen echter getallen voor: zet ik die erbij, dan blijken ze wel met elkaar verbonden. Alleen in de gelijkenis over het zout komt geen getal voor. Hier kom ik op terug.
In het overzicht volg ik de indeling in drie redevoeringen, zoals deze in de bijbel voorkomt. In de rede tot het volk zijn vier, in die tot de Farizeeën en de Leerlingen elk drie gedeelten. Lucas heeft hier dus een 'ritme' aangehouden van 4-3-3.

De laatste gelijkenis, over 'niet één huisslaaf', bestaat uit twee delen. De verzen 10-13 bevatten de gelijkenis en de verzen 14-15 geven een reactie van de Farizeeën.
De eerste gelijkenis gaat over een toren, de tweede betreft twee koningen en 10.000 en 20.000. Dit is dus een razendsnelle toename van één via twee naar tienduizenden. Dan volgt een reductie tot 100 (iemand die honderd schapen heeft) via 10 en 2 tot één (iemand die een huismeester had). De laatste gelijkenis gaat over 'niet één slaaf'. We zien hier achtereenvolgens een reductie van: tienduizenden via honderd, tien, twee en één tot 'niet één'. Dat deze reeks getallen geen toeval zal zijn, wil ik in de volgende paragraaf beschrijven. 

Componerend schrijven

Volgens de auteurs Barnard en Van 't Riet is Lucas 10-17 geschreven tegen de achtergrond van Deuteronomium. Zij vonden daarin minstens 25 overeenkomstige thema's. Zes daarvan komen voor in het gedeelte van de gelijkenissen in Lucas 14:25-16:18. Op één uitzondering na, heeft Lucas de volgorde van Deuteronomium aangehouden. Het thema over de zonen is namelijk verplaatst.

Interessant is de vraag waarom Lucas hier van de gegeven volgorde is afgeweken. Wanneer het zijn bedoeling was geweest om de gelijkenissen als afzonderlijke vertellingen op te vatten, dan zou de volgorde niet van belang zijn.
De verplaatsing houdt mijns inziens in dat de volgorde voor Lucas belangrijk was.

Voor de verplaatsing van de gelijkenis over de zonen kan Lucas twee redenen hebben gehad. De eerste is om in de getallen een aflopende reeks tot stand te brengen: honderd, tien en twee, als onderdeel van de grotere reeks van tienduizenden, honderd, tien, twee, één en niet één. De tweede reden is inhoudelijk. Eenwording is een belangrijk thema in de serie: het is dan logisch om eerst de voorbereidingen daarvoor (zoeken van één schaap en van één munt, c en d) en pas daarna de eenwording zelf (tussen vader en jongste zoon, b) aan de orde te stellen. 

De verplaatsing van het thema over de zonen vind ik eveneens een sterke aanwijzing dat de serie gelijkenissen als een samenhangende eenheid bedoeld is. Daarvoor zijn trouwens nog meer aanwijzingen. 

Een zelfde identiteit.

Van de reeks getallen gaan de meeste over het bezit dat iemand heeft of had. Door de gelijkenissen heen wordt in fasen een reductie tot stand gebracht van veel tot één. Het leek mij weinig zinvol, wanneer elke fase door een ander mens gerealiseerd zou worden. Dat bracht me op het idee, dat de personages in de gelijkenissen dezelfde identiteit zouden hebben. Dit was een revolutionaire gedachte, die werd bevestigd door de ontdekking dat Lucas zelf de hieronder genoemde personages met eenzelfde woord heeft benoemd. Het is zeer spijtig dat in vertalingen dat Griekse woord, tis (al of niet in samenstellingen), niet kan worden vertaald met één Nederlands woord. Goede vertalingen ervan zijn: wie, welke en iemand. 

In de rede tot het volk, die uit vier gedeelten bestaat, wordt deze identiteit vier maal genoemd. 
Indien iemand tot mij komt... (vers 26), en wie niet zijn kruis draagt.... (27), want wie van u, die een toren wil bouwen... (28) en als laatste: of welke koning die... (31). De rede tot de Farizeeën omvat drie gedeelten en daarin komt deze identiteit driemaal voor. Wie van u die honderd schapen heeft... (vers 4), of welke vrouw die tien munten heeft... (8) en als laatste: Iemand had twee zonen... (11). Dit geldt ook voor de rede tot de leerlingen: drie gedeelten en driemaal dezelfde identiteit. Iemand had een huismeester...(vers 1), wie zal jullie dan het ware toevertrouwen (11) en als laatste: wie zal jullie dan het onze geven? (12)

Nadat Lucas in de drie redevoeringen het ritme van 4-3-3 heeft aangehouden, heeft hij nu voor de tweede maal dit ritme ingebouwd. Hierin zie ik een bevestiging dat dezelfde identiteit een door Lucas aangebrachte bijzonderheid is

Heeft u trouwens gezien, hierboven, dat in de rede tot de Farizeeën iemand honderd schapen heeft, en tien munten heeft? Daarna had iemand twee zonen, en had iemand een huismeester.
De reductie van het bezit is voor mij een indicatie dat degene die schapen en munten heeft, aan het leren is om daarvan afstand te nemen. Kennelijk is zij/hij hierin geslaagd, want in de erop volgende gelijkenissen had iemand twee zonen en een huismeester. In de laatste gelijkenis gaat het dan ook niet over iemand die iets heeft of had, maar over iemand die iets kán. Die gelijkenis, over de huisslaaf, gaat over een zich eigengemaakte vaardigheid. 
Naar mijn mening wordt erin uitgedrukt dat de gelijkenissen gaan over een mens die verschillende ontwikkelingsfasen doormaakt. Het zijn subtiele verschillen, maar uit kleine nuances wordt een toenemende geestelijke ontwikkeling opgebouwd.

Samenvatting hoofdstuk 1

Ik meen te kunnen constateren dat Lucas deze gelijkenissen heeft gecomponeerd met gebruikmaking van een reeks getallen die in de tekst voorkomt. Verder heeft hij de hoofdpersonages een zelfde identiteit gegeven en lijkt hij een logische geestelijke ontwikkeling onder onze aandacht te willen brengen. 
Waarschijnlijk zal het u duidelijk zijn geworden dat niet ik deze gelijkenissen met elkaar in verband heb gebracht: dat heeft Lucas gedaan. Mijn bijdrage is slechts geweest dat ik dit aan het licht heb gebracht.
Volgens mij heeft Lucas een weg tot eenwording getekend die de mens zelf kan gaan. Door Lucas op de voet te volgen, heb ik deze weg stap voor stap beschreven in mijn boek "Voor ogen verborgen" . 

 

Hoofdstuk 2. Symbolische getallen 

Dit hoofdstuk over verborgen getallen wil ik inleiden met een getal of aantal dat ik al verschillende malen heb genoemd, terwijl het niet in de tekst voorkomt, namelijk 'drie'. Het betekent volledigheid en grote nadruk. 
Wanneer de jongste zoon thuiskomt, krijgt de hereniging met zijn vader grote nadruk en wordt hij op drie niveaus in ere hersteld: hij krijgt een nieuw kleed aan, een ring aan zijn hand en schoenen aan zijn voeten. Het wil zeggen dat hij volledig in ere wordt hersteld. 
De drie redevoeringen wekken de verwachting dat daarin een volledig beeld van de geestelijke ontwikkeling van mensen zal worden gegeven. Het is trouwens opvallend hoeveel drietallen Lucas in dit bijbelgedeelte heeft verwerkt.

Niet moeilijk, wel vreemd misschien

Voor velen kan het een nieuw inzicht zijn dat bijbelse geschriften getalscomposities zijn. Ze zijn gecomponeerd volgens bepaalde modellen die de tekst verrijken. 
In het Nieuwe Testament (NT) blijken dezelfde getallen en technieken te zijn gebruikt als in het Oude Testament (OT). Met de toepassing van de getallensymboliek staat het NT dus in een oude traditie. 
Het Nieuwe Testament is geschreven in de Griekse taal. Het is bijzonder dat Lucas een schrijverstechniek uit de Hebreeuwse taal heeft toegepast in zijn Griekse teksten. 
In veel gevallen worden symbolische getallen niet genoemd, terwijl ze toch in de tekst aanwezig zijn. De verborgen aanwezigheid van zulke getallen kan alleen zichtbaar worden gemaakt wanneer we uitdrukkingen, woorden, letters of tekstgedeelten gaan tellen. 

De nu volgende getallen en hun betekenis zijn theologisch relevant en vrij van willekeur en speculatie. Ze zijn bovendien eenvoudig. Je hoeft er geen rekenknobbel voor te hebben. 
De getallensymboliek is gebaseerd op het Hebreeuws, de taal van het OT. Alle letters van het Hebreeuwse alfabet hebben een getalswaarde. Voor ons kan dat wat vreemd aandoen. In oude tijden echter waren er geen aparte tekens voor getallen. Deze functie werd vervuld door de letters van het alfabet. In dit hoofdstuk heb ik de volgende getalswaarden gebruikt.

De letter a is 1,      de d is 4,       de w is 6,      de j is 10 of 1,
De letter b is 2,     de h is 5,       de ch is 8,     de k is 11 of 20.

De letters in het Hebreeuwse alfabet zijn medeklinkers. In woorden worden de klinkers  erbij gedacht. Bij het opschrijven van de woorden als getal heb ik de cijfers verbonden door een horizontaal streepje. Dit geeft aan dat deze cijfers bij elkaar horen. Door ze bij elkaar te tellen, wordt dan de getalswaarde van een woord gevonden. 
Omdat het originele handschrift van Lucas verloren is gegaan, zijn de woorden uit Lucas geteld in Codex Vaticanum, een handschrift uit de vierde eeuw. ("New Testament Greek Manuscripts Luke", edited by Reuben J Swanson, Sheffield, England)

De godsnaamgetallen 26 en 17. 

De letters van de godsnaam J H W H hebben de letterwaarden 10-5-6-5. De som ervan is 26.
Het getal tien geldt in de joodse traditie als de volmaakte uitdrukking van het getal één. In de godsnaam wordt aan de letter 'J' ook de waarde gegeven van het getal 'één'. Dan is de som van de letters van de godsnaam 1+5+6+5 = 17. In het OT en door Lucas zijn de getallen 26 en 17 massaal toegepast om de tekst een diepere betekenis te geven. 
Zo bestaat het relaas over de geboorte van Mozes, in Exodus 2:1-25, uit 340 (20 x 17) Hebreeuwse woorden. Het daarop volgende verhaal over de ontmoeting tussen God en Mozes, en de toerusting van Mozes voor zijn taak, in Ex. 3:1-4:17, telt 650 (25 x 26) woorden. 
Door deze literaire techniek wordt tot uitdrukking gebracht, dat in deze levensfasen van Mozes de onzichtbare God op een verborgen wijze met hem was. 

In psalm 1 komen we in het aantal woorden per vers de combinatie 9-17-9-17 tegen.

Op een vernuftige manier zijn de godsnaamgetallen doorlopend in de tekst geweven. In de verzen 2 t/m 6 is 2 maal 17 en 3 maal 26 toegepast, met 9 als verbindingsaantal. 
Soms worden tekstgedeelten of verzen geteld, dan woorden of letters. De grootte van een tekstgedeelte kan variëren van één zin tot meerdere bladzijden. Zowel in de psalm 41 als in Genesis en in de gelijkenissen bij Lucas vinden we dezelfde techniek als in Psalm 1. 

De Hebreeuwse tekstindeling van het boek Genesis toont 43 teksteenheden die door witregels van elkaar zijn gescheiden. Dit getal is de som van de godsnaamgetallen 26 en 17. Deze indeling komt voor in het oudste handschrift van de Hebreeuwse bijbel, de Codex Leningradensis.
De schepping omvat daarin 7 teksteenheden, de vloed 10, enzovoort.
Daarmee bracht men de aanwezigheid van God JHWH bij datgene wat in Genesis beschreven wordt ook in de structuur van het boek tot uitdrukking. Het hele boek Genesis wordt als het ware ingekaderd door de godsnaamgetallen, die aaneengekoppeld worden.
Ik was erg verrast toen ik bij Lucas eenzelfde indeling vond als in de psalmen en in Genesis. 

Het geheim van de toren.

De nu volgende Nederlandse werkvertaling heeft hetzelfde aantal woorden als de Griekse tekst. De met een streepje verbonden woorden vormen in het Grieks één woord. Het spreekt voor zich dat zo'n werkvertaling soms krom Nederlands oplevert.

De begrippen 'voltooiing / voltooien' krijgen veel nadruk doordat ze driemaal worden herhaald en doordat ze voorkomen op de 17e, 26e en 43e plaats. (43 is de som van 17 en 26) 
In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wil ik toelichten dat het cursief gedrukte 'niet' en 'fundament' middelste woorden zijn.

De betekenis van de woorden niet en fundament en van het driemaal herhaalde voltooiing / voltooien kan niet gevonden worden op de niveaus van de tekst of de getallen. Dat kan pas op het derde niveau, dus in het volgende hoofdstuk. 

De Naam en de Majesteit van God.

In Lc.14:25-33 heeft Lucas royaal beide godsnaamgetallen verwerkt. Ik geef hieronder uit de rede tot het volk het aantal Griekse woorden per vers of per twee verzen weer. De verzen 26-27 tellen afzonderlijk geen 26 woorden, maar samen hebben ze er 52, dit is 2 x 26. 
Bij overzicht 1 heb ik geconstateerd, dat alleen in de gelijkenis over het zout geen getal voorkomt. In overzicht 2 blijft het zout eveneens buiten de numerieke compositie. Deze gelijkenis blijkt dus al op twee verschillende niveau's een uitzonderingspositie in te nemen. 

Het getal 161 heeft als achtergrond het hebreeuwse woord kbwd, 11-2-6-4 = 23, (uitspraak 'kabood') Dit betekent zoveel als 'Majesteit', 'Koninklijke waardigheid' of 'Heerlijkheid (van God)'. Kbwd wordt eveneens geschreven als kbd, 11-2-4 = 17. Aangezien de letter 'k' ook de waarde van 20 heeft, levert 20-2-4 het godsnaamgetal 26 op, of bij kbwd 20-2-6-4 het getal 32. Psalm 23 is gecomponeerd op de getallen 23 en 32. Bij Lucas heb ik het getal 32 [nog] niet gevonden.
In de rede tot het volk is de getalswaarde 23 van kbwd van belang (161 = 7 x 23). In het aantal woorden heeft Lucas immers zeven maal Gods heerlijkheid vermeld. 

Hij kan hierbij hebben gedacht aan een belangrijke tekst uit het OT, waarin de Naam en de Majesteit van God samenhangen. (Exodus 33:18-19)
Mozes vraagt aan God: "Laat mij toch uw Majesteit zien". 
God antwoordt: "Ik zal u mijn Naam bekend maken". 
Wellicht om de lezer zekerheid te geven dat het getal 23 correct is, heeft Lucas dit getal laten terugkomen in Lucas 15:4-32, waarin het aantal woorden van Jezus 529 is. (23 x 23
Hoe prachtig zijn deze composities. Achter het inweven van de getallen die verwijzen naar de godsnaam en de Majesteit van God, gaat een diepe wijsheid schuil, waarvan we kennis kunnen nemen op het derde niveau. 
Het mag toch wel verrassend worden genoemd dat alle drie deze niveaus nodig zijn om de bijbeltekst te kunnen verstaan.

De combinatie 26 - 13 in het Oude Testament.

De 'overleveraars' of Masoreten hebben van elk bijbelboek de verzen, woorden en letters geteld. Zo kunnen we onderaan de laatste bladzijde van het boek Genesis in het Hebreeuws lezen, dat het boek 1534 verzen telt. Dit getal is deelbaar door 26 en de som van 1+5+3+4 = 13. De combinatie van de getallen 26 en 13 heeft een specifieke achtergrond. 
De kortste 'geloofsbelijdenis' van Israël luidt: JHWH ÈCHaD (De Heer is één, Deut. 6:4). Het wordt in getallen geschreven als: JHWH 10+5+6+5 = 26, en ÈCHaD 1+8+4 = 13. De woorden 'JHWH ÈCHaD' worden met getallen geschreven als 26-13. 
De Hebreeuwse bijbel telt 39 boeken, waarvan de eerste groep (11 historische boeken en 15 profetenboeken) 26 boeken telt en de laatste groep, de overige Geschriften, 13.
Het getal 7 wordt 390 maal uitdrukkelijk vermeld in het Oude Testament. (26 +13 = 39 en dat tien maal.) Elke keer dat het getal 'zeven' in de tekst wordt genoemd, is dit een bouwsteen voor de literaire kathedraal die de schrijvers ter ere van JHWH hebben gebouwd. 

De combinatie 26 - 13 in het Nieuwe Testament.

De vertelling over de schapen (Lc 15:1-7) telt 117 Griekse woorden. Dit is 9 x 13
Die over de munten (Lc 15: 8-10) telt 52 woorden. Dit is 4 x 13
Lucas 15:1-10, over de schapen en de munten samen, telt 169 woorden; dit is 13 x 13.
De aantallen in deze gelijkenissen bevestigen de tekst en omgekeerd. Lc. 15:1-10 lijkt te gaan over schapen en munten, terwijl in de numerieke compositie deze echter geen rol spelen. Het gaat onmiskenbaar om het zoeken en vinden van één.

De gelijkenis over de munten bestaat uit twee delen. 
De verzen 8-9 bieden de gelijkenis en vers 10 zegt iets over het effect. 
De verzen 8-9 tellen 39 Griekse woorden, de som van 26 en 13 en vers 10 telt 13 woorden. 
De verzen 8-10 zeggen in getallen: 26 - 13 - 13
In de aantallen woorden lijkt het getal 13 bepalend te zijn. Volgens de tekst en de getallen zal de blijde boodschap in beide gelijkenissen zijn dat de mens tot eenheid kan komen door het vele achter te laten en het ene te zoeken. Deze mens realiseert dan de eenheid van JHWH in aardse verhoudingen.

In de serie gelijkenissen komt het woord 'vader' 13 maal voor. Direct riep dit getal bij mij de vraag op, hoeveel maal dit woord vóór de gelijkenissen zou voorkomen. En jawel... dit blijkt 26 maal te zijn. Lucas heeft in de gedeelten van 1:1-14:24 en 14:25-16:18 de symbolische getallencombinatie 26-13 ingeweven. 
Het is onmiskenbaar een indicatie dat Lucas de serie gelijkenissen als een zelfstandig gedeelte in zijn bijbelboek heeft gezien. Het toont eveneens aan dat in de hele serie gelijkenissen 'eenheid' een centraal begrip is. Zowel in de vertellingen over de koningen, over de zonen als in die over de huismeester en geen slaaf, is eenwording of het vinden van eenheid de leidende gedachte.

Het midden van een tekst.

De Masoreten hebben nauwkeurig uitgezocht waar in het Oude Testament het mathematische centrum van een boek te vinden is. Er wordt mee bedoeld dat er precies evenveel verzen vóór als na dit centrum staan. De essentie of een belangrijk element van een tekst wordt dan precies in het midden geplaatst. Het kunnen één of meerdere woorden zijn of zelfs meerdere tekstgedeelten. Het middelste vers in het boek Genesis is 27:40, waarin Jacob Esau zegent. 
In Genesis bestaat de Abram-cyclus uit 9 tekstgedeelten en deze vormen eveneens een midden met ervoor en erna 17 tekstgedeelten. Het kan worden geschreven als 17+9+17 

- In de gelijkenis over de toren is het middelste woord fundament. Het is het 22e woord. Zowel ervoor als erna staan 21 woorden. (21+1+21) 

- In de openingswoorden, toren en koningen, komen in totaal 161 Griekse woorden voor. (Overzicht 2) Het woord 'niet' van 'opdat niet heeft-gelegd' staat in het midden hiervan. (80+1+80) 
Hierdoor heeft Lucas de woorden 'niet' en 'fundament' een positie gegeven waar alles om draait. Niet alleen voor de uitleg van de gelijkenis over de toren, maar voor die van de hele serie gelijkenissen is een goed begrip van deze woorden onmisbaar. Op de niveau´s van de tekst en de getallen zijn de instrumenten niet beschikbaar om tot dit begrip te komen. Daarvoor is het derde niveau noodzakelijk. 

- In de gelijkenis over de schapen bestaat het midden uit de woorden: en gaat naar het verlorene. (56+5+56) Het getal 56 heeft een symbolische betekenis. Het is samengesteld met de godsnaamgetallen 26 en 17 en de getallencombinatie 26-13. (56 = 26+13+17)
Deze combinatie vinden we ook in de vertelling over de koningen in Lucas 14:31-33 (overzicht 2), waar de verzen 31, 32 en 33 respectievelijk 26, 13 en 17 woorden tellen.

Samenvatting hoofdstuk 1 en 2

We kunnen nu wel zeggen dat tellen en vertellen bij Lucas onlosmakelijk verbonden zijn. 
In de hoofdstukken 1 en 2 meen ik aangetoond te hebben, dat de getallensymboliek als een integraal onderdeel van de bijbeltekst functioneert. 
In het eerste hoofdstuk is dit de reeks getallen die in de tekst te lezen is. In het tweede hoofdstuk zijn de getallen verborgen. Zij kunnen alleen tellend worden gevonden. 


Hoofdstuk 3. De Sefirotboom

De Sefirotboom en de getallensymboliek zijn de meest bekende onderwerpen uit de Kabbala. 'Kabbala' is een Hebreeuws woord voor 'overlevering'. Er wordt een Joods-mystieke stroming mee aangeduid die in de 12e en 13e eeuw tot bloei is gekomen. Volgens de Encyclopedie van het Christendom gaan de wortels ervan terug tot de tweede eeuw na Christus. Wanneer de resultaten van mijn onderzoek de toets der kritiek kunnen doorstaan, kan dit beeld worden bijgesteld omdat Lucas zijn boek in de eerste eeuw heeft geschreven. 
Het Hebreeuwse woord Sefirot (enkelvoud: Sefira) kan vertaald worden met 'Lichten'. De Sefirotboom functioneert als een structuur om verhalen te vertellen én/of als een model dat aanwijzingen geeft over een te volgen geestelijke ontwikkelingsweg.

In de eeuwen rond het begin van de Christelijke jaartelling kwamen Joodse mystici bij elkaar in gesloten gemeenschappen. Het was streng verboden om mystieke geheimen bekend te maken aan buitenstaanders. Er was een plicht tot geheimhouding en een verbod om herkenbaar over mystieke ideeën en ervaringen te schrijven. Lucas is hier duidelijk over: voor anderen dan zijn leerlingen spreekt Jezus in gelijkenissen opdat zij zien zonder inzicht en horen zonder begrip. (Lc.8:10) Het hoeft ons dan niet te verbazen dat uit die tijd geen documenten worden gevonden, waarin over de Sefirotboom voor buitenstaanders duidelijk herkenbaar wordt geschreven. Langzaamaan lijkt de periode van geheimhouding voorbij te gaan, zodat in vervulling kan gaan dat 'het verborgene bekend zal worden'. (Lc.12:2) 

Bij Lucas heb ik een schat aan gegevens gevonden waarmee ik denk te kunnen aantonen dat de Sefirotboom reeds voorkomt in het Nieuwe Testament. Op de volgende pagina's heb ik deze gegevens samengevat.

Er volgen nu enkele overzichten die op eenzelfde manier zijn ingedeeld. 

- Overzicht 3 geeft de basisvorm van de Sefirotboom weer. 
- Overzicht 4 geeft een indeling van de serie gelijkenissen die past bij de Sefirotboom. 
- Daarnaast geeft overzicht 5 het scheppingsverhaal uit Genesis 1 weer. 
- Tenslotte heb ik de gelijkenissen weergegeven in het schema van de Sefirotboom. 
De overeenkomstige indelingen zijn aanwijzingen dat de serie gelijkenissen door Lucas kan zijn geschreven in het stramien van de Sefirotboom. De parallellen zijn immers opvallend. 


De Sefirotboom: namen en kenmerken
Opvallend is de indeling in vier niveaus of Vier Werelden met de namen: Verborgenheid, Schepping, Formatie en Voltooiing. Hierin zijn tien genummerde Lichten of Sefirot en één niet-geteld-Licht tussen de Lichten 1 en 6. Het draagt de naam: Da'at. Later, in overzicht 6, zal blijken dat deze positie wordt ingenomen door de gelijkenis over het zout.
Verder een indeling in drie maal drie plus één aan het einde; en de telling is altijd van rechts naar links (schrijfwijze Hebreeuws). Als laatste vinden we drie verticale bomen, waarvan de middelste 'De Levensboom' wordt genoemd.
De sleutelwoorden 'Fundament' en 'Voltooiing' uit de gelijkenis over de toren vinden we in de Sefirotboom bijeen. Het 9e Licht draagt de naam Fundament en 'Voltooing' is de benaming van de Vierde Wereld. Het 10e Licht is het enige gedeelte hierin. Hier kom ik nog op terug.

Lucas en Genesis 1.

Overzicht 4 van de gelijkenissen en 5 van Genesis 1 tonen een vrijwel parallelle opbouw. 
De bijzondere positie van 'het zout', die buiten het ritme van 3-3-3-1 blijft, kan ik bij overzicht 6 toelichten.

Enkele kenmerken van overzicht 4:
- Een indeling in drie redevoeringen, die overeenkomt met de eerste drie werelden van de Sefirotboom. Volk - Verborgenheid; Farizeeën - Schepping; en Leerlingen - Formatie.
- Zowel Openingswoorden/Kroon, toren en koningen, als schapen, munten, zonen, alsook huismeester, slaaf en fundament, vormen tekstuele eenheden. Hierdoor laat dit overzicht zich indelen in drie maal drie gedeelten, plus één aan het einde. 
- De samenstelling van de redevoeringen toont een ander ritme dan in overzicht 1. Daar was het ‘ritme’ 4-3-3. De rede tot het volk heeft daarin vier gedeelten. In overzicht 4 wordt het zout niet meegeteld, zodat de rede tot het volk nog slechts drie getelde gedeelten omvat. 
- In overzicht 1 heeft de rede tot de leerlingen drie gedeelten. De twee delen van de gelijkenis over ‘niet één huisslaaf’ worden nu echter als zelfstandige gedeelten beschouwd. De verzen 10-13 geven de gelijkenis en de verzen 14-15 vermelden een commentaar door de Farizeeën: dit gedeelte heet nu ‘Fundament’. De rede tot de leerlingen omvat nu dus vier gedeelten

Mijns inziens komen deze verschuiving voort uit de opzet van Lucas, om de gelijkenissen slechts toegankelijk te maken voor hen die in de geheimen ervan zijn ingewijd. Deze website heeft als doel: de kring van ingewijden onbeperkt uit te breiden. 

- Verder wil ik attenderen op de 9e plaatsen in beide overzichten: in de gelijkenissen is dit 'Fundament' en in Genesis is dit de 6e dag waarop de mens wordt geschapen. De 6e dag wordt wel de dag van de menswording, en het getal zes het getal van de mens genoemd. Heeft Lucas de suggestie willen overbrengen dat Lc.16:14-15 in feite gaat over de menswording of het meer mens worden van de mens?
- Op de 10e plaats lopen Koningschap in de gelijkenissen en de sabbat in Genesis parallel. De sabbat draagt de kenmerken van voltooiing en rust, waaraan de naam van de vierde Wereld is ontleend, namelijk 'voltooiing'.

De bijzondere positie van de gelijkenis over het zout.

- Op het niveau van de tekst is het de enige gelijkenis zonder getal. (Overzicht 1) Een motief hiervoor is uit de tekst echter niet af te leiden. 
- Op het niveau van de verborgen getallen blijft deze gelijkenis buiten het getal 161 als verwijzing naar de verborgen Majesteit van God. (Overzicht 2) Op dit niveau wordt daarvoor evenmin een motief aangevoerd.
- In de Sefirotboom neemt 'het zout' de plaats in van het 'vrijstaande Licht' Da 'at of het Kennen van de Samenhang. Het maakt  geen deel uit van de genummerde Lichten 1 t/m 10. (Overzichten 3 en 6).

Nu op elk van de drie niveau's sprake is  van een uitzonderingspositie, kunnen we constateren dat Lucas grote nadruk heeft gelegd op de uitzonderlijke positie van de gelijkenis over het zout.  

In de context van de Sefirotboom wordt de reden van de bijzondere positie duidelijk: de Openingswoorden (1), de toren (2) en de koningen (3) vormen immers samen de 1e Wereld, van de Verborgenheid. (Overzicht 6). 
Lucas heeft hiermee eveneens aangegeven dat de wereld van de Verborgenheid samenvalt met de sfeer van de Majesteit van God.

Inhoudelijk vormt de plaats van het zout een soort 'bruggenhoofd' van de 1e Wereld naar de drie andere Werelden. De Naam van God begint zich in de lagere werelden bekend te maken. 
De menselijke geest, het zout, is goed. Die kan echter wel dwaas worden of zijn kracht verliezen. (Lc. 14:34-35) Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer er teveel ego aankleeft, zoals we tegenwoordig zeggen. In de termen van Lucas gebeurt dat wanneer men bijvoorbeeld 'voor rechtvaardig wilt doorgaan voor de mensen' en wanneer er sprake is van geldzucht. (Lc. 16:14-15) 

Karakteristieke begrippen.

Waar Lucas een verborgen structuur heeft aangebracht, heeft hij dat meestal op verschillende manieren bevestigd. Ik constateerde reeds een parallelle opbouw van de gelijkenissen en de Sefirotboom. Hiermee heb ik de uitzonderlijke positie van de gelijkenis over het zout kunnen motiveren als het vrijstaande Licht Da'at. 
In de tekst van de gelijkenissen heeft Lucas ook nog karakteristieke begrippen verwerkt waarmee alle verbindingen tussen de Lichten kunnen worden gelegd. Ik noem er enkele. Wie zich daarvoor interesseert, kan in mijn boek meer verbindingswoorden vinden en de hieronder kort gememoreerde woorden heb ik daarin toegelicht.
Wie die moeite wilt nemen, kan ze trouwens ook zelf in de bijbeltekst vinden en zodoende de sefirotboom te voorschijn brengen..

- In de openingswoorden (1) worden vader en moeder, vrouw en kinderen genoemd.
Dan is er de gelijkenis over een vader die twee zonen had (6). 
In de slotwoorden (10) worden de beelden gebruikt van man en vrouw.
Gezinsrelaties geven dus een verband aan tussen het 1e, 6e en 10e Licht.

- In de gelijkenis over de koningen (3) komt het getal 10.000 voor = 100 x 100.
Gelijkenis 4 gaat over iemand die honderd schapen heeft
In de gelijkenis over de huismeester (7) hebben de schuldenaars elk een schuld van 100.
Het getal honderd geeft dus een verband aan tussen de Lichten 3, 4 en 7.

- Kosten berekenen en geld verbindt de Lichten 2, 5 en 8.
Met de karakteristieke begrippen gezinsrelaties, honderd en geld, zijn drie maal drie Lichten in de Sefirotboom met elkaar verbonden.

- Het 9e Licht spreekt over 'de Farizeeën, die geldzuchtig waren'.
In 7 gaat het over schulden en in 8 komt mammon voor, de god van geld en bezit.
De Lichten 7, 8 en 9 zijn hierdoor eveneens met elkaar verbonden.

- Paarsgewijs zijn 4 gelijkenissen met elkaar verbonden door de beginwoorden er van. 
- Wie van u die een toren wil bouwen... of welke koning die op weg gaat... (2 en 3) en 
- wie van u die honderd schapen heeft... of welke vrouw die tien munten heeft... (4 en 5)
- Wie van u die een toren wil bouwen... wie van u die honderd schapen heeft... (2 en 4)
- of welke koning die zich wil voegen bij... of welke vrouw die tien munten heeft... (3 en 5)

Het spreekt voor zich dat de relaties tussen de Lichten niet slechts structureel van aard zijn: ook inhoudelijk werpen zij een verhelderend licht op de gelijkenissen. De band tussen de gelijkenissen over de toren en de koning en die tussen 'de schapen' en 'de munten' dienen als voorbeeld:
De vertellingen die beginnen met: Wie van u die een toren wil bouwen... of welke koning die op weg gaat...(2 en 3) worden wel 'tweelinggelijkenissen' genoemd. In de Sefirotboom nemen die vertellingen de plaatsen in met de namen Wijsheid en Inzicht (overzichten 3 3n 6). Wijsheid over het doel van de levensweg (2) functioneert pas goed met inzicht in zichzelf en de eigen mogelijkheden. (3)

Een ander stel tweelinggelijkenissen is wie van u honderd schapen heeft... of welke vrouw die tien munten heeft...(4 en 5). Deze staan op de plaatsen Liefde en Oordeel.
Wie in staat is veel liefde te geven en niet goed kan oordelen, zal waarschijnlijk veel tijd en energie nodig hebben om gemaakte fouten te herstellen. Wie daarentegen heel goed is in oordelen maar liefde mist, loopt het gevaar als een fanaticus en een hard mens door het leven te gaan.
Het gaat erom Wijsheid en Inzicht, Liefde en Oordeel in evenwicht te brengen.

In de Sefirotboom gaat liefde aan oordeel vooraf. De samenleving zou aan kwaliteit winnen wanneer deze volgorde in praktijk zou worden gebracht.

Fundament en Voltooiing

De begrippen 'fundament', het driemaal herhaalde 'voltooien' en 'niet' in het zinsdeel 'wanneer hij niet heeft gelegd' komen voor in de vertelling over de toren. In de context van de Sefirotboom kan nu een begin worden gemaakt met de uitleg ervan.

Want wie van jullie die een toren wil bouwen
Gaat niet eerst zitten en berekent de kosten of hij heeft tot voltooiing
Opdat, wanneer hij niet heeft gelegd het fundament en niet kan voltooien
al de toeschouwers beginnen hem te bespotten en zeggen
die mens begon te bouwen en kon niet voltooien. (Lc. 14:28-30)
In het kader van de Sefirotboom is Fundament het 9e Licht. De 4e wereld draagt de naam Voltooiing, met daarin het 10e Licht, dat de naam Koningschap draagt. (zie: Overzicht 6)
De eerste gelijkenis van de serie, die over de toren, blikt vooruit op de geheimen van de voorlaatste en laatste fase van de geestelijke ontwikkeling. 

Het Hebreeuwse Malkoet en het Griekse Basileia, (het 10e Licht), betekenen zowel Koninkrijk als Koningschap. Wanneer Lucas de woorden van Jezus aanhaalt dat 'het goddelijk koningschap binnen u is', (Lc.17:20-21) spreekt hij onmiskenbaar over innerlijk koningschap; een vrije mens die als een koning onafhankelijk en onbevooroordeeld kan denken en handelen.
In Licht 1, dat de naam Kroon draagt, is Gods koningschap verborgen terwijl in Licht 10, met de naam Koningschap, het koningschap van God in de openbaarheid treedt. Zo gezien is Licht één te denken als hemels en Licht tien als aards. In de Sefirotboom speelt zich dan een ontwikkeling af van het verborgene naar het openbare.

Innerlijk koningschap en fundament liggen heel dicht bij elkaar. Lucas lijkt dit tot uitdrukking te hebben gebracht door in Lucas 16 de verzen 14 en 15, over het Fundament, te verbinden met de verzen 16-18 over het Koningschap. Er is geen ruimte tussen. Fundament kan gezien worden als een deur en voltooien als een kwaliteit van leven die men wil binnengaan. De tekst van Lucas is logisch: "Wie de deur niet opent, kan niet binnengaan". 
Het leggen van het fundament is de laatste stap van onze ontwikkeling en voltooiing kan er het gevolg van zijn. Dat gevolg wordt in de tekst niet gegarandeerd. Het is als met inslapen: je kunt alle voorbereiding treffen, maar of het lukt, heb je niet in de hand. Omgekeerd is er meer zekerheid te geven. In de woorden van Lucas: Wanneer het fundament niet wordt gelegd kan de geestelijke ontwikkeling niet worden voltooid. 

Fundament veronderstelt actie. Het valt in het scheppingsverhaal samen met de 6e dag, de dag van de menswording. Koningschap valt in het scheppingsverhaal samen met de sabbat, de zevende dag. Koningschap veronderstelt een voltooid proces en innerlijke rust. Wanneer de mens erin slaagt het fundament te leggen, verdwijnen de innerlijke onrust en dualiteit. 
Het is de kunst van het leven om in de wereld van de heelheid te functioneren terwijl men deelneemt aan het dagelijkse leven. Dan blijft het hart gerust temidden van de onrust van de wereld. Dit is voor mij een helder perspectief dat oplicht uit de vertelling over de toren.

Het diepere inzicht in en een meer volkomen begrip van deze gelijkenissen zijn eeuwenlang verborgen gebleven. Aan die periode lijkt een einde te komen. Vanaf nu kunnen ze immers op een dieper niveau worden verstaan. Nu geldt: zegt het voort, zegt het voort!

Samenvatting van hoofdstuk 3.

Waar Lucas een verborgen structuur heeft aangebracht, heeft hij dat meestal op verschillende manieren gedaan die elkaar bevestigen. 

Dit hoofdstuk begint met de parallelle opbouw van de Sefirotboom, de serie gelijkenissen bij Lucas en het scheppingsverhaal uit Genesis 1.

Het blijkt dat in de Sefirotboom één Licht een afwijkende positie inneemt, en wel precies op die plaats waar  de gelijkenis over het zout voorkom tin de tekst van Lucas. 

De drie gedeelten in de rede tot het volk die de verborgen Majesteit van God tot uitdrukking brengen, blijken in de Sefirotboom samen de 1e Wereld, van de Verborgenheid, te vormen. 

Verder vond ik in de gelijkenissen ook nog karakteristieke begrippen waarmee alle verbindingen tussen de Lichten kunnen worden gelegd. 

Bovendien komen in de eerste gelijkenis de sleutelbegrippen 'fundament' en 'voltooien' voor, die verwijzen naar het voorlaatste en indirect naar laatste Licht van de Sefirotboom. 

In dit korte bestek zijn dus al vijf bijzonderheden naar voren gekomen waaruit blijkt dat Lucas deze serie gelijkenissen heeft geschreven met de Sefirotboom als context. 

bijgewerkt 12  februari 2007

(Terug) naar Voor Ogen Verborgen