Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn

Viering 2 oktober 2022

Ontmoeting met de woestijnvaders

Welkom

Het thema van onze vieringen dit najaar is: Ontmoetingen met…

In de vorige viering ging het over Leo Vroman. Dit keer staan de woestijnvaders centraal. Welke inspiratie kunnen ze ons nu nog geven?

De woestijnvaders waren een monnikenbeweging uit het eerste millennium na Christus. Ze hadden indrukwekkende namen zoals Gregorius de Grote, Pambo van Nitrie, Nisteros de Grote, Poimen van Sketis, Gregorius van Nyssa, Johannes Climacus, enzovoort. Er waren ook enkele woestijnmoeders, zoals Syncletica van Alexandrie en Maria van Egypte. Maar omdat het toch vooral een mannenzaak was, spreken we voor het gemak maar over woestijnvaders. De meeste woestijnvaders leefden letterlijk in de woestijn, al waren er ook die in steden woonden. Sommigen leefden alleen als kluizenaar of heremiet, anderen in groepjes of kleine kloosters. Zij waren op zoek naar spirituele ontwikkeling, wijsheid en inspiratie. Hun levens en woorden inspireerden veel tijdgenoten, waardoor ze ook veel navolging kregen.

In deze viering zullen we dieper ingaan op de woestijnvaders en nagaan welke inspiratie ze ons nu nog kunnen bieden.

Ik steek nu de Paaskaars aan.

Openingslied: Ik wens jou vrede

Mededelingen

Inleiding op het thema

De woestijnvaders waren tot voor kort weinig bekend (ook bij mij), maar de laatste tijd staan ze steeds meer in de belangstelling. Blijkbaar spreken ze vandaag de dag ook weer meer mensen aan. Misschien geldt dat ook voor ons?

Woestijnvaders waren christenen die vanaf de derde eeuw alleen of in groepjes leefden in de woestijn van Egypte. Zij worden wel beschouwd als de eerste christelijke monniken. Ze ontvluchtten de chaos en de christenvervolgingen door de Romeinen in die periode. Voordat het christendom een legale godsdienst werd werden christenen niet zelden als zondebok gebruikt voor de vele problemen in het Romeinse Rijk. Een dieptepunt hierbij was de wrede en systematische christenvervolging tijdens Diocletianus. In reactie daarop vormden zich in Egypte gemeenschappen van christelijke vluchtelingen die aan de randen van de bewoonde wereld gingen leven, voldoende afgelegen om te ontsnappen aan de keizerlijke razzia’s.

In 313 werd het christendom door Constantijn erkend als een legale godsdienst, waardoor er een einde kwam aan de christenvervolgingen in heel het Romeinse Rijk. Toch bleven kleine groepjes christenen, meestal jonge mannen, in de woestijn leven. Zij werden daartoe aangetrokken omdat de eenzaamheid en de ontberingen in hun ogen ideale omstandigheden boden om, ver van het wereldse lawaai en de prikkels van aardse geneugten, zich geheel op God te richten door middel van bidden, vasten en meditatie. Zij volgden daarbij het voorbeeld van Jezus die zich, na zijn doop in de Jordaan, veertig dagen terugtrok in de woestijn om te bidden en te vasten. Ook zagen zij Johannes de Doper als een voorbeeld.

Gedurende de 4e eeuw oefenden de kleine monnikengemeenschapjes in de woestijnen rond de Egyptische steden een grote aantrekkingskracht uit op godzoekers uit de hele wereld. Naarmate hun leefstijl vastere vormen begon aan te nemen, werden zij meer en meer beschouwd als wijze en heilige geestelijke meesters en leraren. Aanvankelijk volgde iedere kluizenaar een eigen spiritueel programma. De basis werd vaak ontleend aan wat andere monniken deden, maar daarnaast ontwikkelde ieder groepje zijn eigen (soms zeer bijzondere) praktijk. Later werd er een meer gestructureerde vorm van gemeenschapsleven ontwikkeld, voornamelijk voor wat betreft het samen eten en bidden.

De leer van de woestijnvaders ligt ten grondslag aan het model dat in de christelijke spiritualiteit nog steeds het meest wordt gebruikt voor de ontwikkelingsgang van de ziel. Daarbij worden drie stadia onderscheiden, de zuivering, de verlichting en uiteindelijk de vereniging of eenwording met God. De leer van de woestijnvaders is er nooit op gericht geweest om een uitgebreid theologisch systeem te ontwikkelen, maar was steeds puur op de praktijk gericht. Ook toen latere woestijnvaders pogingen waagden om de leer enigszins te systematiseren, deden zij dat vooral met het oog op de praktijk.

In de vieringenlijst wordt gesproken over het ‘schuren, provoceren, rebelleren en choqueren van woestijnvaders en -moeders’. Dat klinkt nogal revolutionair. Wij hebben daar minder aanwijzingen voor gevonden. Door hun leven in de woestijn, ver van de bewoonde wereld, zou dat ook niet zoveel effect hebben gehad. Wel leefden de woestijnbewoners – en ook hun navolgers: de kloosterlingen – niet altijd volgens de officiële regels van de kerk. Ze hielden er vaak hun eigen praktijken op na en onttrokken zich aan de kerkelijke hiërarchie. In dat opzicht waren ze wel rebellen.

We zingen nu het Lied van de doper, de eerste woestijnvader.

Lied: Lied van de doper

Een dag uit het leven van een woestijnvader

Kunnen we ons iets voorstellen hoe het geweest is in de 2e/3e eeuw? Christenen trokken de woestijn in, allereerst in Egypte rond Alexandrië. In ieder geval in de buurt van water, de Nijl of een van de zijtakken, of een oase. Water is levensnoodzakelijk, zonder dat kan geen mens leven. Er is geen elektriciteit, stromend water uit de kraan, toiletten.. Het water moet wel gehaald worden bij een bron, een oase. Tegelijk een ontmoetingsplaats.

Ze bouwen een eenvoudig hutje, niet ver van elkaar want ze hebben elkaar nodig. Denk aan die huisjes aan de randen van de grote steden in Afrika, Brazilië, .. Wat zien we in zo’n hutje? Een mat om op te slapen, wat vaatwerk, een kruik, voor water en olie, een extra mantel…

Wat aten die woestijnmensen? Brood, platte koeken die ook gebakken moesten worden. Was ergens een oventje? Verder vooral bonen, linzen, dadels. Men kon ook een klein moestuintje onderhouden met eventueel een geit of een schaap..

Het dagritme bestond uit werken en bidden. Het werk hield in: manden en matten vlechten. Riet genoeg. En pottenbakken..

Bidden. Er waren geen boeken, enkele papyrusrollen bij waarschijnlijk de abbas en amma die in ieder geval wel konden lezen.. Teksten werden uit het hoofd geleerd, psalmen, bijbelteksten, en opgezegd. Ritme en herhaling waren belangrijk om de concentratie vast te houden.. Ze waren gericht op het Goddelijke; bron van leven, van liefde, van vrede…

Men leefde een heel natuurlijk ritme, van zonsopgang tot zonsondergang. De abbas/amma gaf onderricht en uitleg  en ontving de mensen die ook zo wilde leven. Bij hem en haar kwam men om raad te vragen, een oplossing voor een probleem te krijgen.. Zo ontstonden spreuken, gezegden, anekdotes. De bedoeling was dat ieder zoveel mogelijk in zijn hut, kluis, bleef; ook wel cel genoemd. Men moest de aandacht en concentratie vasthouden, de gerichtheid op het Koninkrijk van God, zijn hartstochten leren onderkennen en beheersen.. Ze bezochten elkaar ook wel. Abbas Pachomius heeft het gemeenschappelijk leven meer gestalte gegeven..

Lied: Ubi caritas

Een dagje bij de contemplatieve kloosters in onze tijd

Deze leefstijl is een voortzetting van die aloude vorm in de woestijn. Deze kloosters liggen meestal in het buitengebied buiten de hectiek van een stad. Er is nu elektriciteit, stromend water, riolering, internet.. De regelmaat wordt aangegeven met de klok en een bel. Alles in strakke ordening: gebedsdiensten, maaltijden, slapen, arbeid, onderricht.. Er zijn genoeg boeken. De kloosterbibliotheken hebben grote invloed gehad in de geestelijke ontwikkeling.

Gebedsdiensten worden gebeden vanaf de metten t/m de completen, 5 a 7 keer per dag. Psalmen, liederen hebben een eigen toonzetting. De bedoeling is om op God gericht te blijven hoe je die ook wil noemen als levende Aanwezigheid, Liefde, Bron van leven.. Een aandacht die dag en nacht gevoed blijft en overal doorheen stroomt als je ademhaling.

Er moet gewerkt worden. Iedereen kent wel de abdij kazen en bieren; vaak is er een boerderij bij. Vaak een boekbinderij en het huishouden moet gedaan worden: schoonmaak, koken, moestuin, brood bakken, .. Alles zoveel mogelijk in een atmosfeer van stilte om de aandacht en concentratie levend te houden.

Er zijn bijeenkomsten waarbij de abt/abdis onderricht en uitleg geeft. Iedereen kan persoonlijke begeleiding krijgen. Gasten worden ontvangen die enige tijd het leefpatroon delen.

Dit is allemaal al gemeenschappelijk leven dat in de woestijntijd nog niet zo sterk ontwikkeld was. Pachomius en later vooral Benedictus hebben hier een blijvende vorm aan gegeven. Kluizenaars zijn er ook nog wel. Die leven dan afzonderlijk op het kloosterterrein in een huisje of elders.

Wat is nu het schurende en wat provocerende van dit leven? Er wordt geen carrière gemaakt met overvolle agenda’s, geen feesten en uitgaansleven, niet overal heengaan waar iets te beleven valt. Niet op luxe en overvloed gericht ..eerder wat consuminderen..in stilte aanwezig zijn en toch communicatief. Geen persoonlijk bezit en ongehuwd blijven..  Soms een hele opgave..

Lied: Dat je de weg mag gaan

Wat leer ik van de woestijnvaders? I

De woestijnvaders en de kloosterlingen daarna hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan een aantal leefregels die ook vandaag de dag voor ons nog van belang zijn, al zijn sommigen daar ook wel eens in doorgeschoten. Voorbeelden van zulke leefregels zijn: afstand nemen (ook letterlijk) van instituties en machthebbers, geweldloosheid, werken met je handen, matig zijn met eten en drinken, niet praten, stil zijn, mediteren, bidden, enzovoort.

Een leefregel die mij aanspreekt is de nadruk op stilzijn en luisteren. In het boek Woestijnvaders wordt deze leefregel verbonden met woestijnvaders Pambo en Nisteros. Een citaat: “Theofilus, de bisschop van Alexandrië reisde eens af naar het gebied Sketis in Egypte. De monniken die daar woonden voelden zich zeer vereerd en vroegen vader Pambo: Spreek een paar woorden tot de bisschop zodat zijn ziel versterkt wordt. Maar de oude man zei: Als hij niets kan leren van mijn zwijgen, is er ook geen hoop dat hij iets kan leren van mijn spreken”

Nog een citaat: “Op een dag vroeg Jozef aan vader Nisteros: Ik kan mijn tong niet onder controle krijgen. Ik blijf maar dingen zeggen waar ik later spijt van krijg. Wat kan ik hiertegen doen? De oude man zei: Voel je je kalm en rustig als je praat? Nee, gaf Jozef toe. Daarop antwoordde Nisteros: Als je geen rust en kalmte ervaart, waarom praat je dan? Wees eens stil als anderen met elkaar in gesprek zijn en probeer te luisteren in plaats van te praten”.

En een laatste citaat: “Het tegenovergestelde van praten is niet zwijgen, maar luisteren”.

Door te luisteren ontstaat ruimte en rust voor ontmoeting. Vaak zijn we geneigd een ontmoeting volledig te vullen met allerlei woorden, maar een werkelijke ontmoeting komt dan niet tot stand. Ik heb dat zelf ervaren in mijn vrijwilligerswerk in De Herberg. In het begin probeerde ik nogal geforceerd met iedere bezoeker een praatje te maken om ze een beetje te leren kennen. Maar veelal leverde dat niets op. De meesten weigerden gewoon om er serieus op in te gaan. Ze maakten er zich vanaf met een geintje of een dooddoener of ze zeiden gewoon helemaal niets. Daarna heb ik geprobeerd veel rustiger met ze om te gaan en af te wachten waar ze zelf mee kwamen. En dan te luisteren naar waar ze over wilden praten. In veel gevallen werkt dat goed. In het begin was me ook al gezegd: het gaat om het bieden van een luisterend oor. Ik vond dat nogal weinig, mensen moeten toch ook geholpen worden. Maar ik heb geleerd dat het toch echt op luisteren aankomt en als we dat niet doen onze goedbedoelde hulp vaak averechts werkt. Dat is ook de kern van de zogenaamde Presentiebenadering: het zich aandachtig openstellen voor de ander. Dit wordt ook wel uitgedrukt met: Laat OMA (oordelen, mening geven, adviseren) thuis en neem LSD (luisteren, samenvatten, doorvragen) mee. Door met een luisterende houding aanwezig te zijn kan (vaak gaandeweg) begrepen worden wat er voor de ander op het spel staat en welke hulp dan passend is en welke niet. De ander voelt zich gezien en erkend. Dat alleen al kan als weldadige zorg worden ervaren.

Van de Woestijnvaders en ook hedendaagse monniken kunnen we leren hoe belangrijk het is van tijd tot tijd stil te zijn en aandachtig naar elkaar te luisteren. Probeer de gedachtenstromen en redeneringen die door je hoofd malen als je praat te beteugelen en daal af van je hoofd naar je hart.

Wat leer ik van de woestijnvaders? II

Een aspect van het leven in de woestijn is in je cel/kluis/hut/huisje blijven.. Dus niet gaan zwerven, ronddwalen, overal heentrekken zonder doel… Ik vertaal dat met: bij jezelf blijven, wie je bent, je idealen, levensvisie, doelen….

Zelfkennis is het begin van de wijsheid. Ik las in de NRC een interview met Manfred Kets de Vries, die topbestuurders adviseert. Hij zegt: “De meeste topbestuurders kennen zichzelf niet!”. Ze weten vaak niet wat hun kracht en zwaktes zijn.. Ze hebben vaak alleen jaknikkers om zich heen.

Zo zie je al hoe belangrijk het is jezelf te leren kennen dat de relatie met de ander kan verbeteren. Je komt jezelf tegen in de stilte waar allerlei gedachten en gevoelens op kunnen borrelen: wat is dat, wat kan ik ermee doen waar komt het vandaan? Zelfkennis ook in het samenleven: ik reageer op iemand en die reageert op mij. Dat kan confronterend zijn, ook verhelderend, daar kun je wat van leren…

De woestijn staat als symbool voor  saaiheid, verveling, leegte, negatief uitgedrukt. En positief je niet laten afleiden door van alles om je heen, de reclames, alles wat de media beloven, voorspiegelen, alles wat op je weg komt…

De vraag is: waar ben ik mee bezig, wat wil ik eigenlijk, wat streef ik na? Ik zoek geluk, een prettig leven, harmonie,.. maar hoe bereik ik dat, hoe leef ik dan? Zie ik geen Fata Morgana voor me dat schijngeluk inhoudt? De leegte ervaren we ook in ons leven.. Hoe gaan we daarmee om? Afscheid nemen van een geliefde, een vriend/vriendin, loslaten van dingen, niet kunt niet alles meer doen, bijv. gezondheid wordt minder, beperkingen dienen zich aan…

Bij de woestijn hoort water. Water als symbool van levenskracht, mentale en psychische voeding, niet verstarren en vervallen in apathische verdorring. Waar haal ik dat water, waar put ik dat water? Wat zijn mijn bronnen? Ik  zou zeggen: toets de www.website in jezelf in: woestijn, water, waarom.. Waarom? Doe ik dit voor mezelf, voor de ander, voor het goede doel, voor een project.. Is dat goed in mijn beleving.. Dient het ergens toe, heeft het zin? Veel vragen die we voor onszelf en samen met anderen proberen te beantwoorden. De zegen erover zodat het kan groeien…

Lied: Woord dat ruimte schept

Collecte: Nieuw Sion

De collecte is voor klooster Nieuw Sion. Nieuw Sion is de opvolger van het Benedictijnse klooster Sion, waar Wim ook geruime tijd heeft gewoond. In Nieuw Sion wordt geprobeerd om de oude kloosterregels van Benedictus – ora et labora, bid en werk – op hedendaagse wijze vorm te geven. Vier keer per dag is er een getijdengebed of stille meditatie. Momenten om af je af te stemmen op en je te richten tot God. Het werken gebeurt in de werkgemeenschap. Gewerkt wordt aan het opknappen en onderhouden van het pand en in de tuin -en moestuinploeg. Er is een woongemeenschap van 11 volwassenen en 8 kinderen.

Voor het opknappen en onderhoud van het klooster is veel geld nodig. Vandaar dat regelmatig gevraagd wordt om een financiële bijdrage. Het leek ons passend de collecte van vandaag daaraan te besteden.

Muziek

Lied: Nada te turbe

Zegen

De woestijnvaders geven ons veel stof tot nadenken en tot navolging. Daarom wil eindigen met de leuze van Wim aan het eind van zijn laatste stuk:

De zegen erover zodat het kan groeien…

 

Colofon:

Literatuur: Mattias Rouw e.a., Woestijnvaders, inspiratie voor nu.
Uitgeverij Brandaan, Barneveld, 2015