Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn

Viering zondag 1 september

Welkom

Openingslied: Vrede voor jou

Muz. Tom Löwenthal

Mededelingen

Inleiding op het thema:

Deze viering gaat over verhalen. Dat is een interessant, maar ook veelomvattend thema. Verhalen spelen op allerlei manieren een belangrijke rol. De mens wordt ook wel aangeduid als een verhalend wezen. We weten natuurlijk niet of de dieren ook verhalen gebruiken (bij Toon Tellegen wel), maar voor de mens als individu en ook voor de menselijke samenleving als geheel zijn verhalen onmisbaar. Door verhalen worden mensen met elkaar verbonden. Verhalen geven richting aan het menselijk handelen. Of om met de NRC te spreken: Een goed verhaal is een springplank voor de geest.

Er zijn natuurlijk veel verschillende soorten verhalen, zoals sprookjes, mythologische verhalen, bijbelverhalen, levensverhalen, enzovoort. Een belangrijk kenmerk van al deze verhalen is dat ze je aan het denken zetten. Verhalen prikkelen de fantasie. Ze bieden de mogelijkheid tot reflectie: het afzetten van de werkelijkheid tegen een imaginaire werkelijkheid. Daardoor kunnen we `op verhaal komen’.

Belangrijk is daarom dat er voldoende ruimte is voor verhalen. Individuele verhalen, maar zeker ook gemeenschappelijke en overkoepelende. Door allerlei ontwikkelingen lijkt het steeds moeilijker om tot zulke gemeenschappelijke verhalen te komen. In deze viering willen we nagaan welke rol verhalen spelen voor onszelf en hoe die kunnen worden verbonden met ons als basisgemeente en met de maatschappij als geheel.

Voordat we samen het Lied van de verhalen gaan zingen nog even een toelichting bij het plaatje voor op de liturgie. In Denemarken, waar Heleen en ik deze zomer op vakantie waren, zie je veel lange steigers die de Fjorden inlopen. Die lenen zich goed om ’s avonds de zonsondergang te bekijken. Deze had aan het eind twee bankjes en op een avond zat op één van de bankjes al een man. Wij gingen op het andere zitten en raakten met hem aan de praat, iets wat met Denen niet altijd vanzelf gaat. Uiteindelijk hebben we daar anderhalf uur gezeten en elkaar verhalen verteld. We hebben er veel van geleerd, misschien wel meer dan veel van andere dingen die we gezien en gedaan hebben.

Lied: Lied van de verhalen

 Bijbelverhalen

 Een paar weken geleden ben ik op de trein gestapt naar Amsterdam. Ik wilde naar het bijbels museum. Hoe kwam dat zo?

Toen we met de voorbereiding van deze viering bezig waren, zeiden we: het moet toch ook wel over bijbelverhalen gaan. Per slot van rekening hebben we in de basis als motto, de bijbel en de krant.

Ik wilde dit onderdeel wel voor mijn rekening nemen. Bijbelverhalen zijn verhalen die al mijn hele leven meegaan, wat trouwens voor de meesten van ons geldt. Naast de sprookjes of andere verhalen die voorgelezen werden thuis, voelde je dat bijbelverhalen meer gewicht kregen dan andere avonturen. Ze waren toch wel heilig of zoiets. Ook op school en in de kerk hoorde je ze. Toen ik ouder werd kreeg ik langzamerhand het gevoel dat ik de verhalen wel kende. Het nieuwe was er vanaf en  ze hadden me niet veel nieuws meer te vertellen.

Zo’n gevoel kan ook al eerder ontstaan. Met Pasen vroeg ik mijn kleindochter Mette, 11 jaar, of ze op Goede Vrijdag weer naar de kerk gingen met school. Ze reageerde niet erg enthousiast. Ze gaan daar weer hetzelfde verhaal vertellen als de vorige keer. Dat deden ze het jaar ervoor ook al.  Ik snap niet waarom ze dat steeds weer vertellen, want dat kennen we toch al.

In het blad Volzin las ik dat theoloog Alain Verhey onlangs een boek heeft geschreven, God en ik, om de bijbelverhalen een nieuw leven in te blazen. Dat gebeurt natuurlijk al veel langer door allerlei theologen en anderen. Een hele stoet mensen en groepen hebben zich er al op gestort. Denk maar aan Karel Eijkman, Nico ter Linden, Hein Stufkes, mensen van de Kijkbijbel, teveel om op te noemen en niet te vergeten onze verhalenvertellers. We hebben er een in ons midden! Kees Posthumus!

Verhey is zich ervan bewust dat veel mensen de verhalen wel kennen, maar de waarde ervan zijn verloren, omdat ze te vertrouwd zijn gaan klinken. Dat sprak mij wel aan.

En nu weer even terug naar waar ik begon. Waarom ging ik naar Amsterdam en het bijbels museum. Bij mijn zoektocht las ik bij toeval dat er in het bijbels museum een tentoonstelling was met de titel: Dit is mijn verhaal.

18 jongeren met diverse achtergronden, van russisch orthodox, katholiek, Evangelische broederschap tot christelijk gereformeerd,  vertellen over een bijbelverhaal dat hen inspireert en hoop geeft. Ik dacht, daar moet ik naar toe. Misschien kan ik iets van hen  leren. En misschien kan ik er iets van gebruiken voor onze viering?

Met een audioset kun je naar hun verhaal luisteren. Ik luisterde naar Refelino, 27 jaar, afkomstig uit de Evangelische broederschap, een jongen met dreadlocks, opgegroeid in de Bijmer. Hij studeerde hard, maar werd toch afgewezen voor de opleiding die hij wilde. Ik vind het verhaal van Simson zo mooi, vertelt hij. In hem kan ik mezelf herkenen. Mijn eerste associatie met hem was, hij heeft dreads. Al zijn kracht zit in zijn haar. Dat was zijn geheim. Hij vertelde zijn geheim aan Delila en zij knipte het stiekem af. Simson bidt tot God om hem nog één keer zijn kracht terug te geven en dat gebeurt. Hoe langer mijn dreads worden, hoe sterker mijn persoonlijkheid. Mentaal sta ik heel dichtbij hem. Toen ik afgewezen werd dacht ik, gelukkig heb ik mijn haar nog.

Zo zijn er nog 17 verhalen, Nineke heeft veel aan het verhaal van David en Goliath. Ze is klein van stuk, heeft moeite met op de voorgrond te treden. En dan zegt ze: David staat met zijn kleine gestalte tegenover de reus Goliath en hij zegt tegen de Israëlieten en koning Saul die niet geloven dat hij het gevecht met Goliath aan moet gaan: geef me een kans. Ik vind het een mooie vergelijking met mijn leven. Het gaat niet alleen om leeftijd of hoe groot je bent of hoe sterk je eruitziet.  Het gaat om de ervaring die je hebt en de motivatie. David had ervaring als herdersjongen. De strijd met mijn Goliath gaat over zelfacceptatie. Ik ben goed zoals ik ben.

Prachtig zoals deze jongeren het verwoordden.  Zij hebben een probleem en vinden  in de bijbel een verhaal dat hen aanspreekt en waar ze iets aan hebben.  Dat is iets anders dan dat een bijbelverhaal uitgelegd wordt en je mag luisteren naar de uitleg van de dominee. Dit is eigenlijk de omgekeerde weg. Het heeft mij aan het denken gezet.  Kijken welk verhaal, op welk moment bij jou past. In het interview met Yvonne dat vandaag in het Epistel staat, gaat het hier ook over.

Uit bijbelverhalen is veel en  vaak geput. De musea hangen er vol mee,  componisten zijn aan het werk gegaan, dichters en theatermakers, liedjesschrijvers, het is een lange stoet in de geschiedenis.

Heel wat mensen hebben steun aan de bijbel. In moeilijke en benarde situaties. Maar je moet dan wel de vrijheid hebben om er op je eigen manier mee om te gaan, zoals de jongeren hiervoor genoemd.

Een ander voorbeeld van hoe mensen de verhalen gebruikten zijn de negro-spirituals. De liederen gaven de zwarte bevolking in Amerika  kracht en inspiratie. Ze gingen over hun eigen situatie.

Mahalia Jackson, zingt ook over een bijbelverhaal: De val van de muren van Jericho.

Mahalia Jackson: Joshua fit the battle of Jericho

Mijn verhaal

Zoals gezegd, er zijn vele soorten verhalen.

Er zijn ook persoonlijke verhalen. Zoals mijn persoonlijke verhaal  Het is geënt op de twee pilaren van onze basisgemeente: de bijbel en de krant.

Geboren werd ik in een rooms-katholiek gezin. Het was in de jaren dertig. Dat gezin was geborgen in de schoot van de katholieke zuil in die tijd. Mijn ouders waren traditionele katholieken.  Zoals in die tijd gebruikelijk ging je naar een katholieke school, een katholieke jeugdclub, een katholieke dokter, en een katholiek ziekenhuis. De leveranciers waren ook katholiek, evenals de bibliotheek, met een katholiek assortiment. En men stemde KVP. Kon het veiliger? Alleen in de laan waar ik woonde was er variatie, maar over het algemeen beperkten de contacten met de buren zich tot  gedag zeggen. Wij hadden zelfs socialistische buren. Mijn moeder vond het tot haar eigen verbazing wel aardige mensen  De oorlog ging niet aan ons gezin voorbij, maar als kind beleefde je dat toch vrij beperkt. .

Ik ging vanzelfsprekend naar een katholieke school. En daarna naar de katholieke mulo. Een kapelaan (dat is een priester ondergeschikt aan de pastoor in de hoop dat laatste zelf ooit te worden. Onze Douwe zou daar mooi over kunnen vertellen) gaf godsdienstles. Dat lukte niet erg. De lessen gingen over het nieuwe testament. Van het oude testament wisten we eigenlijk niets.

Merkwaardig was dat er nauwelijks tot niet over het geloof werd gesproken . Het bleef bij na te leven regels.

Langzamerhand begon dat verkeren in een zuil wel te knellen. Bij de jeugdbeweging was er bijvoorbeeld ook een aalmoezenier (dat is een veldprediker voor militairen, gevangenen en de jeugdbeweging). Op kamp elke dag naar de mis. Knap vervelend. Een beetje verloren figuur op zo,n kamp. Maar de verkennersbeweging heeft mij wel gevormd. Het voegde een sociale dimensie toe aan mijn overzichtelijke leven.

De grote verandering kwam toen ik op 16- jarige leeftijd ging werken bij de gemeente Rijswijk.

Dat was een goede leerschool. Er werkten nogal wat politiek actieve mensen. De veiligheid binnen  het gesloten milieu waarin je verkeerde werd danig beproefd in discussies over geloof en politiek. Mijn godsdienstige bagage bleek flinterdun. Het ware katholieke geloof, hiërarchisch ondersteund door een alomtegenwoordige clerus verdween achter de horizon.  Zoals ook de 3 zuilen op een ontluisterend snelle wijze verdwenen. Het stimuleerde wel om zelf te gaan nadenken over geloof. Gaandeweg werden mijn twijfels groter. Lezen van boeken van Schillebeecxk, Kuitert , Armstrong en anderen brachten mij tot het inzicht dat de God van mijn jeugd niet bestaat. We zijn geroepen zelf invulling te geven aan een eventuele zin van het leven.

Terugkijkend merk ik dat met het verdwijnen van de kerken uit de samenleving er toch iets verloren is gegaan wat we nu node missen. Het individualisme heeft de mens als deel van een samenleving of gemeenschap verdrongen.

De basisgemeente heeft voor mij persoonlijk die leemte ten dele wel gevuld, al was ik bij de eerste kennismaking nogal geschrokken van de overwegende aanwezigheid van wat wij noemen de krant en de geringe spiritualiteit. Met het klimmen der jaren is er wel een evenwicht gevonden.

 

Maar dan de krant. Ik vond dat je als ambtenaar, dat was ik, geen lid van een politieke partij mocht zijn vanwege je integriteit. Een ambtenaar, vond ik, moest onafhankelijk adviseren ongeacht de politieke aspecten. Ik vind dat nog steeds.Wel raakte ik steeds meer geïnteresseerd in politiek. Niet verwonderlijk als je er zo dicht tegen aan zit.  Geleidelijk raakte ik steeds meer overtuigd van de ideeën van de sociaal democratie.

Intussen werkte ik in Lisse, Diemen en tenslotte in Apeldoorn. De roerige eind zestiger jaren maakten ook bij mij veel los. Als anticlimax op de versteende jaren vijftig bloeiden er duizend bloemen volgens Mao. Ik merkte dat ik misvormd door mijn bestuurlijke omgeving, nogal bestuurlijk ben ingesteld. En dan kunnen niet alle bloemen je bekoren.

Maar de bezieling die Joop den Uyl uitstraalde sprak mij wel aan. Hij was er ook van overtuigd dat het noodzakelijk was de boel bij elkaar te houden  Dat werd ook bevestigd in zijn boek “Inzicht en Uitzicht”. Maar ook Herman de Lange, Achterhuis en  Goudswaard spraken mij aan. Ik koos  voor de sociaal-democratische PvdA. Ook al omdat het een brede volkspartij was, die een sociale samenleving voorstaat binnen een te koesteren democratisch bestel. En omdat je nu eenmaal maar één keer leeft kon ik toch niet tot mijn pensioen aan de kant blijven staan.

Later werd ik actief in die partij. Ik wilde ook wat bijdragen. Dat was niet altijd een pretje. In de partij kon het er hard aan toe gaan. Idealisme was vaak verbonden met fanatisme. De kunst was om consensus binnen de partij te vinden. Van nature heb ik nou eenmaal die neiging. De PvdA is bestuursverantwoordelijkheid nooit uit de weg gegaan. Met afgrijzen zag ik dan ook het neo-liberalisme  opkomen. De markt zou alles regelen. De publieke overheid moest kleiner. Waar dat toe geleid heeft weten we nu.  De PvdA is daar tot mijn spijt vaak te weinig tegen in gegaan. Te veel de idee dat we mee moeten besturen om toch nog iets te bereiken voor onze doelgroepen. In liberale kring leeft het merkwaardige idee dat Nederland als staat een bv is. Niet met burgers, maar met consumenten. Dat vind ik een totale minachting van ons staatsbestel waarin de machten verdeeld zijn. En waar burgers keuzen maken en geen consumenten zijn. De politiek moet steeds opnieuw bepalen wat het algemeen belang vereist.  Het beschermt de vrijheid voor de burgers.  Dat je daarbij gaat zoeken naar nieuwe vormen van democratie is logisch..

Ik sta nu aan de zijlijn, ben soms verbaasd over de opstelling van mijn eigen partij, maar ik ben nog steeds lid for better and worse. Ik vertrouw er op dat er een nieuw verhaal zal komen over de invulling van onze levende democratie. En  dat, met alle uitdagingen waar onze samenleving voor staat, het vinden van oplossingen gepaard zal gaan met het terug vinden van verloren verbindingen. sedert de roerige jaren zestig.  En als je ouder wordt en al vele malen het  wiel opnieuw hebt zien uitvinden, dan ga je ook meer relativeren. En als ik op mijn leeftijd wel eens denk dat de wereld het niet zal redden, dan zijn er mijn kleinkinderen om dat te corrigeren. Een samenleving is veerkrachtiger dan je soms denkt.

Is dit nou een verhaal? Ik weet het niet. Het oordeel is aan jullie.

Lied: Zijn niet de mensen opgezadeld

Ons verhaal?

Kort geleden las ik in de krant een stuk over de Australische Aboriginals en hun zogenaamde droomtijd-verhalen. Eén van die verhalen handelt over een ruzie tussen een man en zijn twee vrouwen. De vrouwen rennen daarna weg over een landbrug, waar de man ze niet kan volgen. Uit wraak roept hij de hulp in van de machtige wind. En de wind kwam opzetten en stuwde de oceaan op waardoor de landbrug verwoest werd. De vrouwen verdronken en spoelden naar het zuiden waar ze in eilanden veranderden. Daar liggen ze nog altijd als de Meralang-eilanden. Interessant verhaal, en één van de vele overstromingsverhalen van de Aboriginals, maar wat moet je ermee?

Maar nu hebben wetenschappers deze verhalen nader bestudeerd en door verschillende details erin konden ze een link leggen met het rijzen van de zeespiegel sinds de IJstijd, zo’n 10.000 jaar geleden. Dat betekent dus dat deze verhalen al 300 generaties van ouder op kind zijn doorverteld. Het lijkt onwaarschijnlijk, maar er zijn toch sterke aanwijzingen dat dat zo is. Bekend is dat de Aboriginals een sterke mondelinge verhaaltraditie hebben waarin allerlei aspecten van hun leven met de natuur zijn verbonden. Door die verhalen is eeuwenoude kennis doorgegeven en is de onderlinge band in de gemeenschap al die tijd vormgegeven.

Dit sluit goed aan bij de uitspraak van Yuval Harari in zijn boek Homo Deus dat  verhalen als de fundamenten en steunpilaren van menselijke samenlevingen dienen. Verhalen stellen mensen in staat in iets te geloven en het dan voor echt te houden en er samen iets mee te doen. Zo is vrijwel alles in deze wereld tot stand gekomen, waaronder godsdiensten, staten en ook bouwwerken als piramiden van Egypte, de Chinese muur en de kathedraal van Chartres. Verhalen vormen dus een enorme kracht voor de mens. Maar helaas zorgt hetzelfde geloof in verhalen er vaak voor dat mensen zich inspannen om verkeerde dingen tot stand te brengen. Denk maar aan de verhalen van Lenin, Mussolini en Hitler in de vorige eeuw, maar ook aan het neo-liberale verhaal van de markt van de afgelopen decennia, waar de laatste tijd gelukkig eindelijk wat meer kritiek op begint te komen.

Verhalen zijn dus belangrijk voor groepen, volken, de maatschappij, maar de vraag is natuurlijk welke verhalen? En hoe worden ze gebruikt? Door de ontwikkeling van de wetenschap zijn veel oude verhalen inmiddels `onttoverd’. Dat geldt met name voor de bijbelse verhalen, die jarenlang als richtsnoer voor de westerse samenlevingen zijn gebruikt. Door de sterke secularisering is de rol van bijbelse verhalen voor de samenleving grotendeels uitgespeeld. De laatste tijd hoor je daarom nogal eens de roep om een nieuw groot verhaal dat ons allen kan boeien en binden. Afgezien van nationalistische leuzen als `make America great again’ lijkt de kans daarop echter gering.

We zullen er dus mee moeten leren leven dat er niet één groot overkoepelend verhaal meer is. Maar dit hoeft niet te leiden tot verhaalrelativisme, de gedachte dat verhalen er niet meer toe doen of dat alle verhalen hetzelfde zijn. Verhalen doen ertoe en daarom we ze  blijven koesteren, ook nationale verhalen, maar ze tegelijkertijd ook verbinden met bredere verhalen zoals een Europees en ook een wereldverhaal. In Denemarken hangt bij vrijwel alle huizen de Deense vlag. We vinden dat als Nederlanders vaak wat vreemd, maar kennelijk hebben de Denen de behoefte om op die manier hun samenhang te benadrukken. In de huidige geglobaliseerde wereld is dat misschien ook niet zo gek, al is het wel de vraag of dit ook gepaard moet gaan met zo’n restrictief asielbeleid. Er moet ruimte zijn voor zo’n nationaal verhaal zijn, maar wel naast andere.

Het zou goed zijn als we ons meer realiseren wat de betekenis is van verhalen voor mensen, zowel individueel als groepsgewijs en als we proberen daarmee rekening te houden. Maar tegelijkertijd moeten we ook benadrukken ook dat geen enkel verhaal absoluut kan en mag zijn. Dat er altijd ruimte moet blijven voor andere en nieuwe verhalen. We moeten respecteren dat mensen zich op verschillende momenten door verschillende verhalen laten leiden, maar ook dat we gemeenschappelijke verhalen nodig hebben om op vreedzame wijze met elkaar samen te leven. Dat is een ingewikkelde en soms ook verwarrende opgave. Maar het kan wel. In het klein in onze basisgemeente waarin we ieders verhaal zoveel mogelijk respecteren en toch ook tot een gemeenschappelijk verhaal proberen te komen. Maar ook op grotere schaal. Vaak verloopt dat moeizaam, zoals op dit moment het verhaal van de klimaatverandering, maar met vallen en opstaan zie je toch dat steeds meer mensen zich bij dat verhaal aansluiten. Als we elkaar maar de goede verhalen blijven vertellen komen we op den duur toch op een `Nieuw Wij’.

Collecte

Een druppel water

Ken je dat verhaal van het kleine vogeltje dat over een bos vliegt? Het bos staat in brand. Het vogeltje ziet dat er verderop een meer is. Het vliegt er naartoe, pakt een druppel in zijn snavel, vliegt terug naar het brandende bos en laat de druppel vallen. Dat ene druppeltje maakt geen enkel verschil zal de scepticus zeggen. Maar zó wil dat vogeltje leven en niet anders. Het vogeltje gelooft dat zijn kleine daden ertoe doen. Hij kiest ervoor om iets te doen en hoopt dat alle andere vogeltjes zijn voorbeeld volgen. Miljoenen druppeltjes uit de snaveltjes van miljoenen vogeltjes vormen een zee groot genoeg om de brand te blussen. Laten we leren van het vogeltje en doorgaan met onze druppels water te laten vallen.

Lied: Wij trekken steeds verder

Colofon:

De collecte is bestemd voor het Huis van Compassie www.huisvancompassienijmegen.nl

Teksten die je na kunt lezen: Richteren 16, 1-31 Simson en Delila; 1 Samuel 17, 32-58, David en Goliath;Jozua 6, 1-21, De val van de muren van Jericho